'In de nabije toekomst wordt niets meer met de hand gedaan'

De 19de eeuw is het tijdperk van de uitvindingen en de euforie van de vooruitgang. De donkere steden krijgen stadsverlichting, gloednieuwe netwerken voorzien de bewoners van water en gas, spoorwegen en stoommachines verhogen de snelheid van transport en productie, nieuwe fabricagetechnieken maken dat het aanbod van consumptiegoederen explosief kan stijgen. Kortom: alles lijkt alleen maar beter, makkelijker en gerieflijker te worden.
Al sinds 1797 organiseert Parijs tentoonstellingen voor nieuwe luxe- artikelen, waarvoor op het Champs de Mars het 'Palais de l'industrie' verrijst, een machtige zuilenhal met zestig rondbogen. Ook het idee om deze presentaties uit te breiden en er een internationale 'wedstrijd der volkeren' van te maken, is van Franse origine. In 1849 stelt de minister van Handel een 'wereldtentoonstelling' voor. Toch wordt de eerste echte Wereldtentoonstelling door Engeland georganiseerd, onder auspiciën van koningin Victoria en prins Albert, die hun ideeën over vooruitgang paren aan een geweldig optimisme omtrent de toekomst: de Olympische gedachte van het in vrede wedijveren met nationale verworvenheden zal de mensen met elkaar verbinden over de grenzen heen -tot nut van allen. Dit is de boodschap van de eerste Wereldtentoonstelling, die in 1851 in het Crystal Palace in Hyde Park haar deuren opent.

De Wereldtentoonstelling in Londen 1

De Wereldtentoonstelling in Londen 2

Natuurlijk loopt de op vooruitgang gebrande Louis Napoleon, dan nog prins-president, warm voor een project als dit en weet erdoor te krijgen dat Parijs de tweede Wereldtentoonstelling (1855) organiseert. Het wordt een show van records: 18.000 M2 bebouwd tentoonstellingsterrein, ruim 5 miljoen bezoekers en vooral een overdonderende hoeveelheid technische snufjes en uitvindingen, van exotische waar uit de koloniën tot het beste van het beste op kunstnijverheidsgebied. Er zijn locomotieven en luxe wagons, gaslantaarns, elektrische batterijen, en men kan er de eerste gloeilampen aanschouwen. Oe Amerikaan Goodyear introduceert het gevuikaniseerd rubber, een geweldig goedkoop en haast onverwoestbaar materiaal, dat zich leent voor de meest uiteenlo- pende toepassingen omdat het zo makkelijk te vormen is. De eerste naaimachine staat er, en een koffiemachine die de verbaasde bezoekers met 2.000 kopjes per uur van filterkoffie voorziet. Op een groot bord staat te lezen:'in de nabije toekomst wordt niets meer met de hand gedaan'.
Het is het motto van deze Wereldtentoonstelling. De machine bezit ongekende krachten en mogelijkheden en zal de mensheid eindelijk verlossen van zware lichamelijke arbeid. Diep onder de indruk noteert een journalist na een bezoek aan de tentoonstellings-paviljoens:

'Alles wat in de oude teksten over de hangende tuinen van Babylon ... verteld wordt, verbleekt in vergelijking met het fantastische schouwspel, dat momenteel de Wereldtentoonstelling in haar totaliteit te bieden heeft. De mens heeft zijn toverfeeën van de troon gestoten door het grote paleis te vullen met realiteiten die men vroeger alleen maar aan die toverfeeën toeschreef.'

Naast de Europese en Amerikaanse uitvindingen is er ook de brede culturele verscheidenheid van de diverse naties en de oogverblindende rijkdom van de koloniën.

'Bij de Turken puilt het uit van de kromzwaarden en waterpijpen, bij de Verenigde Staten komen Indianen uit wigwams gestapt en pelsjagers uit blokhutten. Een Egyptische tempel, een Grieks hofzaal, een Pompejisch huis zijn op ware grootte nagebouwd',

De Wereldtentoonstelling is een panorama van de 19de eeuw, het is botanische tuin en dierentuin, circus en museum, warenbeurs en rariteitenkabinet ineen. Dit betekent ook dat er een ontzaglijk repertoire aan vormen en beelden voorhanden is, wat ertoe leidt dat allerlei stijlsoorten naast elkaar gebruikt gaan worden. Het wordt mode om terug te grijpen op historische stijlperiodes, maar ook het bewerken van stijlen uit oriëntaalse, Aziatische of zelfs primitieve tradities raakt in zwang - wat meteen duidelijk maakt hoezeer dit tijdperk nog op zoek is naar een eigen gezicht. Het begint met een fase van aftasten en uitproberen. De vorm en/of de versiering moet aan de ene kant het, al dan niet luxe, gebruiksvoorwerp esthetisch opwaarderen, maar daarbij moet het aan de andere kant doen vergeten, dat het allang niet meer om individueel handwerk gaat, maar om machinaal gefabriceerde massaproducten. Met de huidige maatstaven zou je veel van wat in die tijd vertoond wordt, kunnen afdoen als kitsch. Rond de eeuwwisseling zijn het de kunstenaars en de ontwerpers van de internationale Jugendstil die een poging doen om in dit merkwaardige smaakvacuüm een echte nieuwe stijl in te brengen.

1900

De Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs.
Een trendbreuk kondigt zich aan met de vierde Parijse Wereldtentoonstelling in 1889: ingenieur Alexandre Gustave Eiffel (1832-1923), een gerenommeerd bruggenbouwer, ontwerpt in het kader van deze expositie een gigantische toren, die bedoeld is als demonstratie van waar de Franse staalindustrie en technische bouwkunde toe in staat zijn. Anders dan de tentoonstellingspa- viljoens, die opgetrokken zijn uit staal en glas, dat vervolgens met neo-barokke facaden weer aan het gezicht onttrokken wordt, bestaat de toren van Eiffel puur uit een stalen geraamte, waarvan bij de constructie rekening is gehouden met de aërodynamica. De toren verschijnt dus 'naakt' in zijn technische gedaante en doet met zijn buitensporige afmetingen duidelijk een gooi naar de functie van stadsymbool. Als de plannen van Eiffel bekend worden, ontsteekt er een storm van verontrusting, ook onder prominente beeldend kunstenaars en schrijvers. Charles Garnier, de architect van de Opéra, Guy de Maupassant, Emile Zola en vele anderen ondertekenen een pamflet tegen de

 

'duizelingwekkend belachelijke toren ..., die als een akelige fabrieksschoorsteen boven Parijs moet uitsteken', zodat '... al onze monumenten vernederd, al onze bouwwerken nietig worden.'

De ingreep in het stadsbeeld wordt als een schending van fundamentele esthetische spelregels en als een inhoudioos worden van architectonische én historische betekenis uitgelegd. Oe voorstanders zien in de toren juist een monument voor de wil tot vooruitgang.

Met de Eiffeltoren krijgt Parijs het eigenlijke stempel van de 19de eeuw opgedrukt: tot de dag van vandaag is bij de uitdrukking van een geloof in het technische kunnen, de vooruitgang en de uitvindersgeest, die zo kenmerkend zijn voor dit tijdperk en al vroeg in de 20ste eeuw drastisch aan het wankelen gebracht zullen worden. Toch duurt het nog tientallen jaren voor de esthetiek van dit bouwwerk, waarin gebroken wordt met alle historische verhullingskunst en die bovendien geen enkele functie dient, echte erkenning krijgt. Voor de meeste tijdgenoten, en niet alleen de conservatieven (zoals blijkt uit de houding van Zola!), is een integratie van techniek en industrie op het terrein van kunst en cultuur in deze radicale vorm nog niet voorstelbaar. Tegenwoordig past de Eiffeltoren - inmiddels zelf een historisch bouwwerk - moeiteloos in het stadsbeeld van Parijs waar hij blijvend getuigt van het optimistische vooruitgangsgevoel in de tijd van zijn ontstaan.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur/bron: Musee d'Orsay Abcoude 2001  Martina Padberg

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven.

09/22/2003

02/02/2010 CKV-2 update