Woest, wild en grillig

Temidden van grote technische vooruitgang en in een steeds materialistischer wereld ontwikkelde zich de cultuurstroming die als de Romantiek bekend staat 

De Romantiek, ook wel Europa’s laatste grote culturele tijdperk genoemd, werd gekenmerkt door een grote belangstelling voor gevoelens, fantasie en een intens bewustzijn van de natuur. Deze stroming was hoofdzakelijk een verschijnsel dat in steden voorkwam en bracht een verlangen tot uitdrukking om zich van dit alledaagse materialisme en rationalisme af te zonderen. De romantici keken terug naar het verleden en genoten van het irrationele en bovennatuurlijke. Het waren meestal jonge mannen, vaak studenten die zich tegen de burgermoraal verzetten. Het was de plicht van de romanticus het leven te ervaren of zich er uit weg te dromen.  

Overal werd 'natuur' en het 'natuurlijke' gezocht. Dit kwam tot uiting in een voorkeur voor wat woest, wild en grillig was boven kunstmatige preciesheid en ordelijkheid (de Engelse tegenover de Franse tuinaanleg), of voor het simpele, spontane en prille - het waarachtige dus - tegenover wat verfijnd, conventioneel, onzuiver en misschien zelfs vals en geperverteerd was. Dergelijke gevoelens wezen erop, dat de werkelijkheid haar vanzelfsprekendheid had verloren en niet langer naïef en natuurlijk werd ervaren, als de lucht, die men inademt. Dit leidde tot een revolutie in de smaak. 

      

Gustave Doré liet zijn 'gotische' verbeelding en zijn groteske fantasie vrij spel in zijn boekillustraties

Symptomatische activiteiten waren:

  • het zoeken naar, het herontdekken van, het vervaardigen van oude poëzie;
  • het uitgeven van het Nibelungenlied en van de minnezangers;
  • belangstelling voor middeleeuwse romances en balladen in de volkstaal,
  • over ridders, jonkvrouwen en liefde
  • de nieuwe rage voor de gotische architectuur.
  • Uit dit alles sprak een verlangen terug te keren naar de tijd van voor het Franse klassicisme en het spontane, oorspronkelijke in ere te herstellen.
  • Shakespeare werd hartstochtelijk vereerd. Voor Friedrich Schlegel was hij 'de kern der romantische fantasie ... de gigantische grootheid der gotische heldentijd'. 
Met zijn onverzadigbaar verlangen om elk soort sensatie, elk gevoel te ondergaan zag de romanticus zijn ziel niet als een onbeschreven blad, dat wat er ook aan indrukken binnenkwam passief ontving, maar als een uiterst actieve vorm van energie, waarmee de eindeloos verscheiden werkelijkheid op geheel eigen wijze ervaren werd en de indrukken in een oorspronkelijk credo werden omgezet. 

Terwijl de rationalist sprak van de rechten van de individu, verheerlijkte de romanticus dus de individualist. 

Terwijl de eerste de opvatting van de mens als zodanig hanteerde, was de laatste geobsedeerd door het onpeilbare mysterie en de rijkdom van de concrete persoonlijkheid.

Scheppen was niet voorstellen en beschrijven, maar iets van binnenuit naar buiten drukken.

Zelfexpressie

Sinds Plato en Aristoteles was de esthetische theorie, misschien met uitzondering van de betrekkelijk korte periode, die op de renaissance volgde, gebaseerd geweest op het beginsel, dat kunst in wezen een nabootsen was van uiterlijke voorwerpen, waarbij rekening gehouden werd met de eisen van het thema, het medium en de reactie van het publiek. Het was eerst tegen het einde van de achttiende eeuw dat schrijvers het woord expressie op de kunst begonnen toe te passen en dan uitsluitend als de behoefte van de kunstenaar aan zelfexpressie. Een mooi voorbeeld is: Die Leiden des jungen Werther van Goethe.

Die Leiden des jungen Werther van Goethe werd de bijbel der jonge romantici. De illustratie toont de lijdende held en een toneeltje uit dit tragische  liefdesverhaal

Vriend (zegt Werther), wanneer het duister mijn oog en de aarde rondom mij omhult en de hemel in mijn ziel verwijlt als de vorm van een geliefde minnares, dan denk ik dikwerf verlangend: 0 kondt gij slechts uitdrukken, kondt gij op dit papier gestalte geven aan al wat zo vol en warm in U leeft, opdat het de spiegel van uw ziel moge worden zoals uw ziel de spiegel van de oneindige God is!

Hoe directer de menselijke driften en hartstochten zich uitten des te echter en waardevoller zij voor de romantici waren. Vandaar ook hun verheerlijking van het vreemde en bizarre, het excentrieke en grillige, het demonische en roekeloze. Het eeuwenoude dualisme tussen geest en lichaam, instinct en rede, natuur en ethiek dreigde daarbij teloor te gaan. Anderzijds leidde het intense zoeken naar wat echt persoonlijk-menselijk was tot een obsessie voor dromen, hallucinaties, slaapwandelen, hypnose en de bodemloze afgrond van het onbewuste. Voorbeeld:

E. T. A. Hoffmann zag de kunstenaar als een van demonen bezetene. Zijn nachtmerrieachtige fantasie en zijn obsessie voor hallucinaties lopen als een rode draad door zijn verhalen. Onder deze tekening bij zijn Vertellingen staat geschreven: 'Afschuwwekkende figuren, ontsproten aan een ontaarde fantasie in een gestoord brein - het verschrikkelijke gebroed van de waanzin'

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum en tehatex. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.

02/02/2010 last update