Leonore Tawney (1925-):"The River" (± 390 x 56 cm), U.S.A., 1961.

Materiaal: zwaar linnen, zwart;

techniek.- kelim-tapijtweefsel met een dubbele inslag; eigen atelier.

Tawney vindt een nieuw type riet uit, waardoor zij op geheel nieuwe wijze technieken kan ontwikkelen om vorm te weven. De ketting wordt in verschillende delen verdeeld en gekombineerd met steunen die het weefsel op de juiste breedte houden. Boven komt de ketting bij elkaar en wordt in series vlechten afgewerkt. Techniek, vorm en persoonlijke uitdrukkingskracht gaan in haar werk hand in hand.

Na vele experimenten met verschillende materialen (o.a. verven) en technieken, zoals het weven met open structuren en het insealen in plastic, voltrekt zich vanaf 1960 een totale ommekeer in het werk van Tawney.

Karakteristiek blijft de transparantheid, maar zij verlaat de rechthoekige vorm van het tapijt en gebruikt veelal zwart of naturel linnen als materiaal.

Zij heeft diepgaande studies verricht van de kelim-weeftechniek, de vlechttechnieken van indianen, de ajour-weeftechniek van de lnka's en van het Europese jacquard- getouw.

De invloed van Tawney op de nieuwe generatie Amerikaanse textielkunstenaars is groot geweest.

LeonoreTawney:"Lekythos" (140 x 180 x 10 cm), U.S.A., 1963.

Materiaal: zwart linnen;

techniek: weefsel van twee lagen kettingdraden, die vrij voor elkaar hangen; eigen atelier.

Karakteristiek blijven de transparantheid en de streng wetmatig opgebouwde structuren (goed te vergelijken met het werk van Giauque en Schiele in Europa; 102, 103, 104 a, b).

Haar werk behoudt een 2-dimensionaal karakter. Ruimtelijkheid verkrijgt het door de transparantie en door de ophanging in de ruimte.

Museum of Modern Art, New York.

Eiqendom van de kunstenaar.