Eva Hesse (1936-1970)-."Ennead" (90 x 553,75 cm.), 1966, U.S.A. (Als kind uit Duitsland geëmigreerd).

Materiaal en techniek: met latexrubber bewerkt touw en papiermaché.

Hesse studeerde o.a. bij Joseph Albers (Yale University, U.S.A.). Vanaf 1965 tot aan haar dood bouwt zij objecten en later situaties van amorfe vormen. Zij schijnt gefascineerd te zijn door kwetsbare, nietige vormen en materialen. Zij tracht, door het aangeven van een nauwelijks te fixeren moment, te komen tot het scheppen van "the big nothing": het ontwijken van de definitieve vorm. Hesse heeft zich een tijdlang intensief beziggehouden met de surrealistische theorieën samen met kunstenaars als Jasper Johns. Haar vormgeving is bezeten en uniek en in vele opzichten moeilijk te plaatsen.

Ten dele speelt de invloed van de arte povera en neo-dada mee. Haar materiaalgebruik is te vergelijken met dat van Oldenburg (vgl. 133).

Er zijn ook parallellen met het werk van Richard Serra (134) en Tuttle aan te wijzen. Hoewel jong gestorven, behoort zij zeker tot een van de meest oorspronkelijke en belangrijke kunstenaars van de jaren zestig.

Collectie Mr. & Mrs. Victor W. Ganz, New York.