Masakazu Kobayashi:"V2" (290 x 290 x 43 cm, detail), 1977, Japan. (Getoond op de 8e Biennale van Lausanne in 1977).

Materiaal.- vinylon;

techniek: weefsel, gemaakt op een horizontaal getouw, door ophanging en konstruktie in een ruimtelijke situatie gebracht, waarbij licht en schaduw voor het effekt zorgen.

Dit werk is een voortzetting van zijn vroegere transparante strukturen (vgl. 128). De ruimtelijkheid en het gebruik van (steeds wisselende) lichtinval zijn verder uitgewerkt. De eenvoud, de herhaling en de monumentaliteit roepen een sfeer van fijnzinnige harmonie en verstilde rust op.

Dit is karakteristiek voor het werk van Kobayashi en vele andere Japanse textiel- kunstenaars.

Naomi Kobayashi (Japan 1945-).-"Pagoda yama" (250 x 250 cm, detail), 1977. (Getoond op de 8e Biennale van Lausanne in 1977).

Vormgeving en presentatie., in een platte, witte bak op de grond is een reliëf van trappiramides, van pagodedaken (als in de traditionele Japanse architektuur) aangebracht.

Materiaal en techniek: katoenen vezel in de vorm van los gedraaide koordjes (vgl. pitten in olielampen) is in lagen aan elkaar gezet. Licht en schaduw spelen in dit bodemreliëf een essentiële rol.

Dit werk doet denken aan de traditionele Japanse tuinen waar met uiterst eenvoudige middelen als kleine steentjes, een hark en eindeloos veel geduid, heuvels, gleuven en golfjes worden geharkt: een miniatuur landschap.

De mediatieve rust en eenvoud die ervan deze tuinen uitgaan, heeftte maken met de geestelijke instelling van harmonie en evenwicht (shibumi) en is vergelijkbaar met de werking van deze textiele landschapsstrukturen (vgl. 127, 128). Naomi studeerde kunst aan de Musashino Universiteit van Tokyo en werd daarna ontwerpster voor de Kawashima textielfabrieken.

Zij trouwde met Masakazu Kobayashi en is vanaf 1972 werkzaam als vrij textiel- kunstenaar.

Op de miniatuurtextiel-biennales van 1976, 1978 en 1980 werden vergelijkbare stapelkonstrukties in miniatuur getoond en verder ontwikkeld.

 Eigendom van de kunstenaar.