Detail van een doopkleed met langs de rand naaldkant in gouddraad. Techniek: diasper, (ook lampas genoemd, vgl. 11). Een dubbelweefsel, waarbij het patroon ontstaat door de inslagflottering, die wordt gebonden door een bindketting, toegevoegd aan een grondweefsel.

Fond in blauwe satijnbinding, motieven in kettingkeeper. De ketting is blauw en beige, de inslag is fel groen. Materiaal: zijde, afkomstig uit Lyon.

De asymmetrische indeling, de kleuren en de exotische motieven staan onder sterke oosterse invloed (India, via handel).

Er zijn deskundigen, die aannemen dat deze weefsels in India werden gemaakt voor de Europese markt. Duidelijk is in ieder geval de enorme invloed die zij hebben gehad op het ornament in W-Europa en op de uiteindelijke stijlverandering in de 18e eeuw (vgl. 47, 48, 49 a, b, 50).