OPDRACHT NO 4

 

Opdracht: een "zelfportret"

 

Tijd:2/3/4 lesuren.

 

Benodigdheden:

 

Vooraf: foto's van jezelf (of een fotokopie) materiaal, dat iets van jezelf weergeeft en dat je kunt opplakken.

 

In de les: wit karton, liniaal, potlood, geodriehoek.

 


 

JE GAAT NU EEN PAAR KLEINE ONDERZOEKJES DOEN.

 

Je komt zodoende meer te weten over de problemen die je bij de volgende opdracht moet oplossen.

 

METEN.

 

Al heel lang geleden gebruikte de mens lengtes van zijn eigen lichaamsdelen om er afmetingen mee aan te geven.

 

1.-De voet: de lengte van de voet van de koning was de standaardmaat. Elke stad of streek had natuurlijk zijn eigen voet: 28 tot 32 cm. In Engelstalige landen komt deze lengtemaat nog steeds voor.

 

2.-De el: de lengte van onderarm tot oksel: ongeveer 65 cm.

 

3.-De duim:de maat is afgeleid van de breedte van de duim:2,5 cm. In Engeland gebruikt men de "inch",die van de duim afstamt.

 

Ook van de hand afkomstig:

 

4.-De span: bij gespreide hand van duim tot pink.Ongeveer 20-22 cm.

 

5.-De strek: van duim tot middelvinger.Ook ongeveer 20 cm.

 

6.-De palm: de breedte van de handpalm.Ongeveer 10 cm.

 

7.-Een vadem:de afstand sussen de uitgestrekte armen. De vadem was ongeveer 6 voet. Vooral gebruikt bij het afmeten van touw. De Amsterdamse vadem is 1,689 m. De Rijnlandse vadem was 1,88 m.

 

8.-De pas. Deze was afhankelijk van de beenlengte.

 

Opdracht:noteer achter ieder maat hoe lang deze zou moeten zijn als hij was afgeleid van jouw eigen lichaam.

 

 

 

 

 voet

 

 el

 

 duim

 

 span

 

 strek

 

 palm

 

 vadem

 

 pas

 

 

 


ONDERZOEK 1    


 

Letten we op de vorm,dan kunnen we in de dingen om ons heen onder andere de volgende vormsoorten onderscheiden:   

 

De geometrische vorm.

 

De vorm bestaat uit een wiskundige vorm in het platte vlak. (vierkant, cirkel,rechthoek.)

 

1.Teken hieronder eens met hulp van potlood,liniaal en geo-driehoek een vierkant en een rechthoek.Geef bij de vormen de maten in mm.

 

De stereometrische vorm.

 

De vorm bestaat uit een wiskundige vorm,welke ruimtelijk of drie-dimensionaal van aard is.Met de geometrische vormen kunnen we de stereometrische maken.(kubus,bol,balk.)

 

1.Teken hieronder eens een balk en een kubus.

 

 


ONDERZOEK 2    


 

Gaan we een stereometrische vorm maken van papier of karton, dan kunnen we deze laten ontstaan door middel van een uitslag. We tekenen alle vlakken van de ruimtelijke vorm naast elkaar:door uitsnijden en omvouwen ontstaat de ruimtelijke vorm, welke dus uit een vel karton bestaat.

 

Om een regelmatig twintigvlak te kunnen maken is het nodig, dat je weet wat een gelijkzijdige driehoek is en hoe hij getekend wordt.Teken met hulp van je passer een gelijkzijdige driehoek met zijden van 4 cm.lengte.

 


ONDERZOEK 3    


 

 

Teken de uitslag van het twintigvlak over op een vel tekenpapier;we maken de zijden 5 cm lang. Doe zoals hieronder aangegeven staat:

 

1.-trek een dunne hulplijn ongeveer 6 cm van de bovenrand van je tekenvel.

 

2.-pas hierop vijf lijnstukken af van 5 cm elk.

 

3.-vanuit de eerste twee punten vinden we met hulp van de passer de top van de driehoek.

 

4.-we doen ook zo bij de andere vier lijnstukken. Onze eerste vijf driehoeken staan nu op papier.

 

5.-de rest van de uitslag vinden we ook zo:in totaal tekenen we zo twintig DRIEHOEKEN.       

 

        

 


TAAK A.


 

MATERIAAL EN TECHNIEK.

 

MATERIAAL:geschikt materiaal is stevig en niet te dik karton, dat leverbaar is in verschillende

kleuren. Een goede keuze is bijvoorbeeld Engels karton.

 

TECHNIEK: plakken met kleurloze plasticlijm, dus lijm zonder water als oplosmiddel. We gebruiken altijd plakstroken: alleen deze vlakken worden naderhand van lijm voorzien.

 

SNIJDEN:op de zinken plaat, langs de ijzeren snijlat en met een scherp stanleymes.Voor de vouwlijnen kunnen we de volgende twee technieken toepassen:

 

1.-RITSEN.Het karton wordt voor iets meer dan de helft

ingesneden;nu omvouwen met de ritsnaad aan de buitenkant!

 

2.-RILLEN.Het vooral dunne karton wordt op de vouwlijn met de stompe kant van de schaar ingedrukt.Omvouwen op deze nu ontstane rillijn.

 

GEBRUIK BIJ HET TEKENEN VAN DE UITSLAG:

 

  • een niet te hard of te zacht potlood.(HB)

  • een liniaal van minstens 50cm lengte.

  • voor de rechte hoeken gebruiken  we altijd een geo-driehoek.

  •  zorg voor een deugdelijke passer: vooral lijnstukken van dezelfde lengte kunnen zo gemakkelijk afgepast worden.

 

Nu we in staat zijn om zonder fouten en vooral nauwkeurig de uitslag over te nemen,kunnen we "in het net" beginnen. Zorg nu voor een vel engels karton van ongeveer 60 cm lengte. De breedte moet minstens 30 cm zijn.

 

1.-teken nu weer op dezelfde wijze de gehele uitslag van je twintigvlak;we nemen nu als maat voor de zijde 4 duim.(van je eigen lichaam) Op deze manier geeft ook de grootte van het twintigvlak iets weer van jezelf!

 

2.-na het overtekenen geven we plakstroken aan van ongeveer 1cm breedte.Je ziet op de tekening hiernaast,waar ze moeten komen.

 

3.-uitsnijden,inritsen of rillen en het twintigvlak zou in elkaar geplakt kunnen worden.Maar dat doen we nog niet.

 

4.-neem nu je verzamelde materiaal en snij er een twintigtal gelijkzijdige driehoeken uit.

 

5.-plak nu het geheel in elkaar en je "zelfportret" is klaar.

 

Je kunt het neerzetten of ophangen aan een dun touwtje.