|
|
De grote tentoonstelling van het industriële werk van alle naties |
|
Het
idee van een wereldtentoonstelling stamt uit Engeland, dat in de 19e eeuw
koploper was op het gebied van industriele ontwikkeling. Met de steun van
Engelse zakenlieden werd in 1851 de eerste wereldtentoonstelling
georganiseerd in het Hyde Park te Londen. Het succes overtrof alle
verwachtingen. Meer dan 6 miljoen bezoekers bewonderden de goederen van
bijna 14000 exposanten in het schitterende Crystal Palace.
"De grote tentoonstelling van het industriële werk van alle naties" was het motto van de eerste wereldtentoonstelling die in 1851 Londen plaatsvond. In het Crystal Palace kon het publiek kennismaken met het industriële tijdperk. Deze wereldtentoonstellingen trokken miljoenen toeschouwers die kennis konden nemen van hetgeen nieuwe technieken voor hen zouden kunnen gaan betekenen. Ze dienden als plek waar de bezoeker kon kennismaken met de produkten van de industriële revolutie: zij leidden het industriële tijdperk in en demonstreerden en introduceerden moderne technologie aan de wereld. |
|
Ontworpen door Joseph Paxton voor de Wereldtentoonstelling van 1851 te Londen, werd het Crystal Palace opgericht in een recordtijd van 8 maanden, vertrekkende van gestandaardiseerde modulaire eenheden die op voorhand werden gefabriceerd. Het gebouw was immens groot : 563 meters lang en 263 meter breed : een oppervlakte van 70.000 m2. Met zijn hoogte van 36 meter, telde het 3.300 gietijzeren kolommen, 2.224 metalen balken en 300.000 glazen panelen. |
|
Het succes werd een traditie. In de volgende decennia groeide de tentoonstelling uit tot een topevenement. Elk land presenteerde er zijn trots. Hier werd de eerste telefoon, de automobiel en de grammofoon aan de wereld voorgesteld. In 1889 stonden in Parijs aan de voet van de zojuist verrezen Eiffeltoren al nieuwe thema's als "de geschiedenis van de kinderverzorging", of "hygiene in de huishouding" op het programma. Tijdens de eeuwwisseling eiste naast de technische vernuften van de wetenschap ook de moderne kunst een plaats op. Zo konden de bezoekers de meesterwerken van Renoir, Monet of Rodin bewonderen. | |
Thames Ironworks Exhibition at Crystal Palace Automobile Show. |
![]() |
Naast in het oog springende
bouwsels (de Eiffeltoren als bekendste voorbeeld) stonden op het
expositieterrein vaak complete machineparken die verduidelijkten hoe
grondstoffen op miraculeuze wijze werden verwerkt tot eindproducten. De
burgers konden zich zo verzoenen met de vernieuwing en de overgang van
ambachtelijke vervaardiging naar industriële productie. Tegelijkertijd
kregen zij op onnadrukkelijke wijze goede deugden ingeblazen, zoals
nuttigheid, arbeid en vlijt.
Fabrikanten en tussenhandelaren legden er hun contacten. Er kwamen wel gewone mensen, want naast nieuwe grondstoffen en wonderen der techniek kon je er ook de laatste kunstnijverheidsproducten zien. Maar de expositie was niet echt gericht op consumenten, je kon er bijvoorbeeld niets kopen. |
|
|
|
Als voorbeeld nogmaals de wereldtentoonstelling van 1851 in het Londense Crystal Palace. Om de bezoekers te doordringen van het nut van het tentoongestelde, werden ze gedwongen in een route te lopen die het productieproces volgde. Zo zagen de bezoekers hoe je van de grondstof, via de bewerking tot een eindproduct kwam. Het publiek werd door smalle corridors langs tafels geleid, en er was geen ruimte om terug te gaan. Het aandachtig bestuderen van de nijverheidsproducten werd zo haast onvermijdelijk. | |
|
Door het materiaalgebruik en de opbouw was Crystal Palace, dat in 1936 afbrandde, zelfs een monument voor de industrialisatie. Er zijn veel standaardonderdelen gebruikt, en het complex heeft een modulaire opbouw. Het gebouw lijkt ook op een kathedraal, compleet met een middenschip, glas-in-loodramen en galerijen. En de kleurkeuze van het interieur versterkt de diepte van het gebouw op een welhaast dramatische wijze.' |
Aan het begin van deze eeuw
verdwenen de fabrikanten met hun zware machines van het toneel, en richtte
de lichte industrie zich tijdens de tentoonstellingen meer op de
consument. Het echte omslagpunt kwam rond 1939. Daarvoor werd consumptie
gezien als een ondeugd. Consumeren - dat was zwelgen en ledigheid. Consumeren
wordt opeens nuttig gevonden. Iets weggooien omdat het is verouderd, vormt
dan geen moreel probleem meer.
In 1862 bezocht Fjodor Dostojevski tijdens zijn verblijf in Londen het immens glazen paleis in South-Kensington, dat het Crystal Palace van 1851 in grootte overtrof. Die beroemde hal, een ontwerp voor de wereldtentoonstelling van de tuinarchitect Joseph Paxton, was in nog grotere afrnetingen opnieuw geassembleerd. Het bouwwerk gold tot aan zijn verwoesting door een grote brand in 1936 als een technologisch wereldwonder. Het paviljoen van glas en metaal was het uitstalraam van de nieuwe tijd, een 'kristalpaleis' waarin de Russische schrijver het wezen meende te herkennen van de westerse beschaving: het was het 'Baäl van de moderne tijd'. In zijn roman Aantekeningen uit het dodenhuis (1864) ontwikkelde Dostojevski het beeld waarvoor huidige economen de term 'consumptiemaatschappij' hebben bedacht: het beschavingspaleis was een gigantische ontspanningsbroeikas voor zich amuserende massa's. De hedonistische wereld trok zich als het ware terug in een goed gestoffeerd warenhuis, in een fonkelende shopping-mall, een grote bolster waarin de gegoede burgerij gerieflijk comfort vond. |
|
Crystal Palace Museum Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum en tehatex 2003/2005. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. 02/02/2010 CKV-2 digischool |