Jean de La Fontaine (1621-1693) |
||
verschenen voor het eerst in 1668 en het laatste en twaalfde deel in 1694, een jaar voor zijn dood. Hoewel reeds drie eeuwen oud, zijn ze in wezen nog veel ouder, want voor een groot deel ontleend aan de fabeldichter der Oudheid Aesopus. Maar La Fontaine heeft de fabels een geheel nieuw leven geschonken. La Fontaine werd op 8 juli 1621 geboren te Chateau-Thierry, als zoon van een houtvester. Zijn ouders moeten vrij bemiddeld zijn geweest want La Fontaine studeerde enige jaren rechten, zonder daarvoor ook maar de geringste belangstelling te hebben. Hij keerde dan ook al gauw weer naar zijn geboortestreek terug. Hij huwde op 27-jarige leeftijd, maar hij ging al gauw naar Parijs om les te geven aan de Franse kroonprins. Het boek begint dan ook met een opdracht aan hem: |
||
Ik zing van helden, die al bij Aesopus leven, |
||
Vanaf het eerste boek in 1668 tot aan het laatste in 1694 vonden de fabels een goed onthaal bij het publiek. Dit komt waarschijnlijk omdat de dieren optreden met menselijke eigenschappen, waardoor de mens zichzelf in het dier herkent. De dieren komen nu eens plompverloren, dan weer langs diepzinnige overwegingen tot hun handelingen, de ene keer schalks, dan weer onbarmhartig. |
||
De stieren en de kikvors. Deze houtgravures zijn van de kunstenaar Grandville. |
||
Le Corbeau et le Renard |
||
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-1 uit het algemeen deel voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven
|