|
Sprookjes Het woord 'sprookje' is afgeleid van het middeleeuwse woord 'sproke', dat verhaal of vertelling betekent. Er zijn verschillende soorten sprookjes, zoals bijvoorbeeld dierensprookjes. ( de wolf en de zeven geitjes) Sprookjesballet Sprookjesopera |
|
Sprookjes bestaan al honderden jaren en zijn ontstaan doordat de mensen de sprookjes aan elkaar doorvertelden. De hoofdfiguren die in de sprookjes voorkomen zijn bijna altijd arme mensen, vooral vrouwen en kinderen die aan hun lot zijn overgelaten en jongste zonen zonder een rijke vader. Een goed einde van de sprookjes betekent meestal dat de meisjes gaan trouwen met een knappe prins (Assepoester en Sneeuwwitje) en dat de kinderen en jonge mannen heel rijk worden (klein Duimpje en de Gelaarsde Kat). | ||
Vroeger waren de sprookjes niet voor kinderen bedoeld, ze waren meer bedoeld als waarschuwingsverhalen die de toehoorders bang moesten maken voor wolven en weerwolven. 'Roodkapje' is zo'n verhaal, in de oorspronkelijke versie van dit sprookje overleeft zij het dan ook niet. Bij het op schrift stellen van de in omloop zijnde verhalen hebben zowel de gebroeders Grimm als Charles Perrault bergen werk verzet. Bij het schrijven van nieuwe sprookjes in de negentiende eeuw kan maar één naam als onbetwist sprookjesschrijver genoemd worden: Hans Christian Andersen. |
||
CHARLES
PERRAULT De Franse Charles Perrault (1628-1703) geniet niet zo veel naamsbekendheid. Al in de zeventiende eeuw ging hij aan de slag om sprookjes vanuit mondelinge overlevering op schrift te stellen. Ze zijn bekend geworden onder de naam: Contes de ma mère l'oye of Sprookjes van Moeder de Gans. In deze sprookjesreeks horen bekende sprookjes thuis als: Klein Duimpje, Roodkapje, de Gelaarsde Kat, Doornroosje en Assepoester. |
||
DE
GEBROEDERS GRIMM Jacob Ludwig Karl Grimm (1785-1863) en Wilhelm Karl Grimm (1786-1859) begonnen in het begin van de negentiende eeuw met het verzamelen en op papier zetten van de op dat moment in omloop zijnde volksverhalen. Het resultaat was een twee delen tellend boekwerk vol sprookjes: Kinder- und Hausmärchen. In 1857 werd de verzameling, nu bekend als de Sprookjes van Grimm, nog eens fors uitgebreid. Enkele populaire sprookjes van Grimm zijn bijvoorbeeld: Raponsje, Sneeuwwitje, de Kikkerprins, Repelsteeltje, Hans en Grietje, en de Wolf en de zeven geitjes |
||
HANS
CHRISTIAN ANDERSEN De Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen (1805-1875) werd, eveneens in de negentiende eeuw, wereldberoemd met zijn kinderverhalen. De sprookjes zijn in meer dan tachtig talen vertaald. In de vele boeken met Sprookjes van Andersen als titel is meestal slechts een selectie opgenomen van de ruim 150 kinderverhalen die hij in zijn leven schreef. De bekendste verhalen van zijn pen zijn: het Lelijke Eendje, de Wilde Zwanen, de Keizerlijke Nachtegaal, de Kleine Zeemeermin, de Prinses op de Erwt, de Rode Schoentjes, de Nieuwe kleren van de keizer, de Sneeuwkoningin en het Meisje met de Zwavelstokjes. |
||
De negentiende eeuwse sprookjesballetten |
||
THE
SLEEPING BEAUTY The Sleeping Beauty is een van de meest veeleisende en omvangrijke producties van het klassieke balletrepertoire. Het ballet werd gemaakt aan het einde van de negentiende eeuw door de choreograaf Marius Petipa, de componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski en de decor- en kostuumontwerper Ivan Alexandrovitsj Vsevolosjki. Het is een van de beroemdste negentiende eeuwse sprookjesballetten.
|
||
Het
verhaal van The Sleeping Beauty:
een jonge prinses, die bij haar geboorte alles meekrijgt dat een mensenkind zich maar wensen kan, wordt op haar 16e verjaardag voor haar nieuwsgierigheid gestraft met honderd jaar slapen. Alleen een kus van een prins kan haar uit die slaap wekken. Haar slaapplaats wordt geheel overwoekerd door rozenstruiken en daarmee onvindbaar. Gelukkig komt die prins bijtijds opdagen en is hij doortastend genoeg om zich niet te laten weerhouden door de doornstruiken. De jonge prinses wordt met de vereiste kus uit de betovering bevrijd en trouwt natuurlijk met haar redder.
|
||
De
Notenkraker
De Notenkraker op muziek van Peter Tsjaikovsky is één van de absolute klassiekers uit het balletrepertoire. Sinds 1982, Toen Lev Ivanov dit onweerstaanbare sprookjesballet in het Rusland van de tsaren creeërde, is het nooit meer van de internationale scène verdwenen. Het sprookje van Hofmann vertelt hoe de speelgoednotenkraker van de kleine Clara in een knappe prins verandert en haar meeneemt op een magische reis. |
||
Voor
balletten en de dansdelen in opera’s werden de ‘mindere goden’
onder de componisten gevraagd, ‘de broodschrijvers’. De
balletmeester was de baas en de componist van muziek voor ballet moest
zijn partituur aanpassen naar zíjn wensen. Goede balletmuziek was
Kortom: bij hem versterkte dat wat op het toneel gebeurde en de muziek die je hoorde elkaar wederzijds. |
||
SPROOKJESOPERA'S | ||
Engelbert Humperdinck (1854-1921) Hänsel und Gretel, (Hans en Grietje) opera in drie bedrijven (1893) Het opkomende burgerdom uit de 19de eeuw
wil vertier zonder al te veel diepzinnigheid en de sprookjesopera lijkt
het ideale vehikel om aan deze behoefte te voldoen. Het verhaal is
makkelijk te volgen en ook de muziek, die gedeeltelijk op echte
volksmelodieën is gebaseerd, ligt makkelijk in het gehoor. Niemand
minder dan Richard Strauss dirigeert op 23 December 1893 in Weimar de
première, waarna Hänsel & Gretel een ware triomftocht langs de
Duitse- èn internationale operahuizen begint: het libretto wordt al
snel in zeventien talen vertaald. Ook Strauss is bijzonder enthousiast.
|
||
Gioacchino
Rossini Assepoester Eenieder van ons kent wel het
verhaal over Assepoester met, zoals het altijd in sprookjes verloopt,
een ‘happy end’. Het relaas zoals wij het kennen is afkomstig van
Charles Perrault die het in 1697 onder de naam Cendrillon ou la
petite pantoufle de verre opgenomen heeft in zijn bundel Sprookjes
van Moeder de Gans: Als de vader van Assepoester doodgaat, moet ze
van haar stiefmoeder alle vervelende taakjes in huis opknappen. De twee
stiefzusters worden voor een bal op het kasteel van de prins
uitgenodigd. Omdat haar stiefmoeder haar zoveel vervelende taakjes
geeft, kan ze niet gaan. Maar dan komt de goede fee haar helpen.
Assepoester is het meest populaire symbool als het gaat om het bestijgen
van de sociale ladder via een huwelijk. Dit staat vanzelfsprekend weer
in nauw verband met de liefde, want daar draait het ten slotte vaak om
in sprookjes. Het jonge, knappe, maar arme meisje in lompen gekleed, dat
verliefd wordt op een prins, en ze leefden nog lang en gelukkig… Het verhaal is sindsdien door de
gebroeders Grimm opnieuw opgeschreven in een ietwat afwijkende versie, Aschenputtel
genaamd. In Perraults versie is er namelijk een goede fee die door
middel van een toverstaf Assepoester voorziet van mooie kleren en een
pompoen omtovert in een koets. Deze koets wordt voortgetrokken door
muizen die veranderd zijn in paarden. In de Duitse versie van de
gebroeders Grimm komt helemaal geen goede fee voor maar een vogel die
Assepoester helpt bij haar metamorfose. De eerste verfilming stamt uit
1899 onder de naam Cendrillon, geregisseerd door George
Melies. In 1950 verscheen de tekenfilm van
Walt Disney, waarin dieren een fraaie jurk voor Assepoester naaien. In
deze versie woont de prins niet in het kasteel in Versailles zoals in
Perraults versie, maar in een Duits paleis in het Oostenrijks-Hongaarse
Rijk. De film Ever After
uit 1998 (met in de hoofdrol Drew Barrymore en Leonardo da Vinci als
surrogaat goede fee) is dus ontdaan van de goede fee en haar
toverkrachten en lijkt daardoor een werkelijk gebeurd verhaal, in een
modern jasje gestoken. In deze film komt naar voren, dat je geen rijke
man met een groot huis hoeft te trouwen om gelukkig te worden. Begin dit jaar is er door de Walt
Disney Company zelfs een vervolg op het Assepoesterverhaal uitgebracht
onder de naam Assepoester II: na de huwelijksreis keert
Assepoester samen met haar prins terug naar het paleis. De hofdames
verwachten allemaal dat ze zich als een nuffige prinses gedraagt. Ze
moet zich deftig kleden en zich voegen naar de regeltjes, maar dat wil
ze helemaal niet. Gelukkig zijn de goede fee en de muizen meeverhuisd
naar het kasteel en kunnen zij haar helpen. Assepoester leert haar
stiefzusters, Drizella en Anastacia, hoe ze vriendelijker kunnen kijken
en lachen. Nu worden de stiefzusters wel aardig gevonden door de mensen
in hun omgeving. Hoeveel varianten van het sprookje
er precies zijn is niet bekend, maar het zijn er tenminste vijfhonderd.
Zo zijn er versies van de vertelling terug te leiden tot in Azië.
Sterker nog, het verhaal vindt blijkbaar zijn oorsprong in China. Eeuwen
lang is er aan het verhaal gesleuteld. Het Assepoesterverhaal van Charles
Perrault lijkt in essentie nogal veel op deze Chinese vertelling. Het
eind is echter wezenlijk anders. Net als in andere verhalen van Perrault
vergeeft de goedaardige hoofdpersoon (Assepoester) de slechteriken (haar
stiefmoeder en –dochter) en zorgt ervoor dat zij met mannen uit hogere
kringen trouwen, waardoor hun sociale positie wordt beschermd. De componist Gioacchino Rossini
heeft op zijn beurt samen met de librettist Jacopo Ferretti het verhaal
van Perrault weer enigszins gewijzigd, rekening houdend met de
Vaticaanse censuur, de smaak van het publiek en de in die tijd heersende
tradities. Eind 1816 wilde het Teatro Valle
te Rome dat Rossini een opera over een bepaald onderwerp zou componeren,
maar dit onderwerp werd niet goedgekeurd door de censuur omdat de
originele Franse komedie immoreel zou zijn. Er was niet veel tijd over
om een nieuw subject te bedenken. Gelukkig kwam er vrij snel een nieuw
thema (Assepoester) tijdens een brainstorm tussen Ferretti en Rossini in
het huis van de impresario Cartoni. Toen kwam de tweede aanvaring met de
censuur. Een glazen muiltje, waarbij een blote voet te zien zou zijn op
toneel, was helemaal uit den boze. Rossini kwam met de armband en
pendant als alternatief. |
||
JANACEK:
De opera Het sluwe vosje (1924)
Ook daarin ontmoeten
mensen en dieren elkaar, ruisen de bomen en worden de zinnen begoocheld.
Na de première in 1924 schreef iemand, dat het misschien beter was van
de mensen in deze opera ook dieren te maken om het geheel meer samenhang
te geven. Helemaal mis. Het bijzondere schuilt nu juist in de
parallellen tussen mensen en dieren. De dieren wordt hier menselijk
gedrag toegekend, de mensen gedragen zich primitief als dieren.
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-1 uit het algemeen deel voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Op het volgende adres zijn nog enkele bekende sprookjes na te lezen http://www.iselinge.nl/scholenplein/pabolessen/00012bsprookjes/inhoud2.htm Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven.
|