|
|||||||||||||||
Filmen
met een camcorder 3 (crew,
cast, brainstormen, synopsis)
Speelfilm maken is niet iets wat je alleen kunt doen. Het schrijven van het verhaal wil nog wel, maar zodra er opnames gemaakt moeten worden, krijg je te doen met meer mensen. Als je als regisseur van de film optreedt dan krijg je ook te maken met communicatie naar de ‘crew’ en ‘cast’.
Je bent daarom verplicht om uitgebreid te vertellen wat de bedoeling is. En dit is communicatie in twee richtingen. De crew en cast zal steeds proberen om dingen anders te doen dan jij als regisseur graag wilt. Je moet daar naar luisteren, maar jij beslist wat je wel of niet gebruikt van de ingebrachte suggesties. Brainstormen. Neem een groot vel papier en nodig de groep uit om onderwerpen te noemen. Het kan niet schelen wat voor onderwerp. Schrijf ze allemaal onder elkaar op tot je er een stuk of 30 hebt. Hang het papier aan de wand en nodig dan de groep dan uit om onderwerpen te combineren. Er ontstaan dan een kleiner aantal mogelijke onderwerpen. Bekijk dan welk onderwerp het meest aanspreekt bij de groep en praat daarover verder. Schrijf wel alle ideeën over dit onderwerp op, op het moment dat ze geroepen worden. Probeer dan wat er overblijft om te zetten in een verhaal van een paar zinnen met een begin, middenstuk en een eind. Het is belangrijk dat je steeds voor ogen houdt, dat het verhaal begrijpelijk moet zijn voor het toekomstige publiek. Zorg vooral voor een goed eind aan het verhaal, want daar schort het nog wel eens aan bij amateurfilms. Wat nu op papier staat is een synopsis
en is niet veel meer dan een zeer globale opzet. Het zal ook niet langer zijn
dan een half A4-tje. Het is natuurlijk ook mogelijk, dat je docent(e) je een
synopsis geeft, die jullie groepje moet uitvoeren. Een film bestaat uit verschillende scenes. [downloaden
scenelist
Als je bedacht hebt hoe je de scène laat spelen, (dat is de ‘mis en scène’) dan kun je die scène ‘in stukken gaan hakken’. Een hulpmiddel hierbij is de zogenaamde shotlist. [downloaden
shotlist De indeling van shots noemen we decoupage. De scène wordt eerst helemaal van voor naar achter in ‘totaal’ opgenomen. Dat is het ‘mastershot’. Daar kun je in de montage altijd op terugvallen. Daarna ga je alle shots maken zoals je ze beschreven hebt in het opnamedraaiboek. Een verstandig regisseur doet dat niet zuinig, maar laat veel meer voor en achter elk shot door de cameraman opnemen. Als een shot in het draaiboek 20 seconden duurt, dan laat hij er zeker 10 seconden voor en 10 seconden achter doorspelen, en draaien. Samenvattend:
08-01-2010 last update by digischool beeldende vorming |