Geuzenliedboek en Gedenck-clanck |
De belangrijkste bron voor het politieke lied uit de tachtigjarige oorlog is zonder
enige twijfel het Geuzenliedboek, dat een ongelooflijke populariteit genoot. Bij de
'geuzen' om wie het hier gaat, moeten we ons niet in de eerste plaats de ruwe klanten
voorstellen die zee en woud afstroopten; de benaming is van toepassing op allen die de
calvinistische en vaderlandse zaak toegedaan waren.
De uitgevers van het Geuzenliedboek richtten zich tot eenvoudige mensen met een bescheiden beurs. Zij voerden de boekjes goedkoop uit: klein formaat, dicht bedrukte bladzijden, spaarzaam verlucht met simpele houtsneden of in het geheel geen illustraties, geen muziekdruk, alleen wijsaanduidingen. De liederen worden afgewisseld met enkele niet-gezongen gedichten, meest refreinen. Aan de verzameling hebben vele dichters bijgedragen, van wie de meeste anoniem zijn. De liederen worden soms door de uitgevers 'aan elkaar gepraat' met korte inleidinkjes die de politieke situatie aangeven op het moment dat een lied werd geschreven. Het geheel is in principe chronologisch geordend, zodat een soort geschiedenis-boekje in liedvorm ontstond. |
Een nieu Geusen lieden boecxken, waerinne begrepen is,
den gantschen handel der Nederlantscher gheschiedenissen, dees voorleden
iaeren tot noch toe ghedragen, eensdeels onderwylen in druck wtghegaen,
eensdeels nu nieu by-gheuoecht. Nu nieulick vermeerdert ende verbetert.
1581. 8º. |
De liederen werden natuurlijk in de eerste plaats van mond tot mond verspreid, maar al spoedig ook gedrukt op losse blaadjes, die door marskramers werden uitgevent. Er moeten vrij snel verzamelbundeltjes van zijn gedrukt, waarvan de oudste echter niet bewaard gebleven zijn. Immers, de mededelingen ‘eensdeels onderwylen in druck wtghegaen’ en ‘Nu nieulick vermeerdert ende verbetert’ op het hier afgebeelde titelblad van de oudst bewaarde druk doen tenminste twee eerdere edities veronderstellen. Deze druk bevat 87 liederen van zeer verschillend karakter: historische vertellingen, politieke en antikatholieke satire, opwekkingen tot verzet, en zuiver religieuze liederen, klachten en vermaningen. Het bekendste lied maakt deel uit van de groep liederen die opwekken tot volharding in de strijd tegen de Spaanse tirannie: het Wilhelmus. |
De bekende Nederlandtsche Gedenck-clanck (1626) is van Valerius. De kern van het boek wordt gevormd door een geschiedverhaal over de 'beroerten' van de tachtigjarige oorlog tot aan de dood van de auteur in 1625. Het is als het ware een uitvergroting van de inleidinkjes op de Geuzenliederen. De liederen zijn gedicht door Valerius zelf, een niet onverdienstelijk rederijker, in het dagelijks leven notaris te Veere. Ze ademen vaderlandstiefde en godsvrucht, maar missen doorgaans de directheid van de geuzenliederen. |
Er zijn evenwel uitzonderingen, zoals het volgende lied. De hertog van Alva wordt er met
een vogelvanger vergeleken, wanneer hij de protesten tegen de tiende penning wil
sussen:
enzovoort. Het bijzondere van dit lied is dat Valerius de actualiteit slechts suggereert. Hij dichtte het lied niet ten tijde van het verzet tegen de tiende penning, maar meer dan vijftig jaren later! |
Een nieu Geusen lieden boecxken, waerinne begrepen is,
den gantschen handel der Nederlantscher gheschiedenissen, dees voorleden
iaeren tot noch toe ghedragen, eensdeels onderwylen in druck wtghegaen,
eensdeels nu nieu by-gheuoecht. Nu nieulick vermeerdert ende verbetert.
1581. 8º. |
Valerius schreef zijn liedteksten op melodieën, die hij, in tegenstelling tot de uitgevers van het Geuzenliedboek, in notenschrift weergaf. Valerius was niet de componist van de melodieën; hij koos ze uit de liederenschat van zijn tijd. Ook de canon "Neemt my in der handt", die hij op de titelpagina liet afdrukken, heeft hij niet zelf gecomponeerd; de melodie is ontleend aan de Stichtelycke Rymen (1624) van Dirk Raphaelszoon Camphuysen. |
UIT: Stichtelijcke Rijmen. (1647) |
De Gedenck-clanck ziet er schitterend uit. Het boek is verlucht met fraai uitgevoerde allegorische, of liever: emblematische voorstellingen. Het zijn deze bijzondere uitvoering, de melodieën en de strekking van de lied-teksten die in later tijd de aandacht op de Gedenck-clanck vestigden. Vooral de vaderlandslievende en godvrezende toon verklaart de populariteit van de liederen bij de schoolmeesters in de eerste helft van onze eeuw. In de 17de eeuw lijkt het boek echter nauwelijks te zijn opgemerkt: er verschenen geen herdrukken van, en in andere liedboeken vinden we geen verwijzing naar Valerius' liedteksten. |
Drie liederen uit de
Gedenck-clank heeft Valerius overgenomen uit het Geuzenliedboek.
Het belangrijkste daarvan, en het belangrijkste geuzenlied in het algemeen, is het
Wilhelmus. De anonieme dichter van ons huidige volkslied zal de melodie in een
andere,
eenvoudiger en zingbaarder gedaante hebben gekend.
Het Wilhelmus (tekst)
|
Het kwam
vaak voor dat strijdende partijen elkaar tarten door liederen van de
tegenpartij te misbruiken. Zo is het Wilhelmus, behalve dat het de melodie leverde voor
talloze prinsgezinde liederen, op zijn beurt weer in katholieke handen
gevallen. Een fraai
voorbeeld is het Duivelsliedeken op Willems nazaat, Frederik Hendrik:
Ook de calvinist Revius benutte een vijandelijke melodie voor zijn bijtende Gebedt voor de belegeringe van 's Hertogen-Bos:
Omgekeerd laat de katholieke Zuidnederlander Claude de Clerck in een toneelstuk de geusgezinden een psalm zingen, wanneer ze vernemen dat de voor hen strategisch belangrijke Schenkenschans is gevallen. Zeer toepasselijk kiest hij daarvoor Psalm 130: Uit de diepten, 0 Heere. |
Een zeer direct verband tussen lied en tegenlied toont een geuzenlied uit de tijd van Frederik Hendrik. In 1638 heeft Willem van Nassau een gevoelige nederlaag geleden bij het plaatsje Kallo aan de Schelde. De Spaansgezinden zongen:
In 1644 sloeg Frederik Hendrik terug door Sas van Gent in te nemen. Hierop werd het kostelijke geuzenlied
geschreven, op de Toon: Hebbense dat ghedaen, doense doense'. In het voorlaatste couplet komt de dichter expliciet over de ontlening te spreken:
|
Elke groepering greep naar dit wapen om de tegenstanders zwart te maken en de eigen mensen moed in te spreken. Behalve liederen van calvinisten tegen katholieken en omgekeerd dan wel prins- tegen Spaansgezinden en omgekeerd zijn er liederen van remonstranten tegen contra-remonstranten en omgekeerd, en liederen van wederdopers tegen calvinisten en omgekeerd. |
Een enkeling zag in dat deze onderlinge verdeeldheid tot niets leidde, zoals ene Robbert Robberts, die dit lied dichtte:
Zoals vrouwen om de hand van een man kijven, zo strijden de kerken en sekten om Christus. De oudste van de zeven zusters, de katholieke kerk, heeft haar goedje verteerd en is geen man met eer waard. De tweede ziet de knaapjes gaarne lustig op de luiten slaan (Luther wordt vaak als 'luiter', luitspeler, afgebeeld), de derde zuster is dol op kalfs- (Calvijns) bout, 02-05-2010 CKV-2 |