Het fantastische in de kunst |
Havo tehatex 2006 Inleiding |
|
In de kunst zijn altijd fantastische
elementen geweest.
De allereerste gebruiksvoorwerpen vertonen vaak tekens en vormen die boven het pure gebruik van het voorwerp uitgaan en waarschijnlijk betrekking hebben op iets heel anders. Zo wekt het oeroude stenen beeldje van de Venus van Willendorf (ca. 25.000 v.Chr.) niet zozeer verbazing omdat het, als vruchtbaarheidssymbool, de vrouwelijke geslachtskenmerken benadrukt, maar vooral omdat de voorstelling ervan sterk overdreven is. Door deze bijzondere vormgeving is het een kunstzinnig object en een voorbeeld van fantastische kunst.
|
In de 16e eeuw, toen in de Nederlanden de burgerij opkwam en de machtsverhoudingen tussen de Kerk en de politiek in evenwicht werden gebracht, stonden het leven en de kunst ogenschijnlijk nog op gelijke voet. Maar opeens was er een schilder als Hiëronymus Bosch, die in zijn aangrijpende en ongelooflijke afbeeldingen van het mogelijke leven na de dood uitdrukking gaf aan onbewuste gevoelens. Bij hem raakt de burgerlijke wereld in verwarring, openen zich afgronden en stijgen angsten op. | |
[Jeroen
Bosch] [Jeroen
Bosch Uitzending Klokhuis]
Hiëronymus Van Aken werd geboren omstreeks 1450 in 's Hertogenbosch. Bosch werd geboren in een kunstenaarsfamilie, zo waren zijn vader Anthonis en zijn grootvader Jan ook schilders. Het is echter pas vanaf 1480 dat hij in bronnen vermeld staat als Jeroen die maelre. Over zijn bezigheden voor die tijd is niets bekend. Het is dus niet duidelijk of hij daarvoor al schilder was. |
|
Als tijdsgewrichten tot desoriëntatie leiden en angst en twijfel heersen, dienen fantastische voorstellingen als projectievlakken. Het is geen wonder dat fantastische kunst juist in de eerste helft van de 20e eeuw een hoogtepunt beleefde. In een tijd die als chaotisch en onzeker wordt ervaren, schildert de fantastische kunst in schrille kleuren wat er in de hoofden van verontruste mensen omgaat. |
|
![]() |
|
Het fantastische is iets wat inbreuk maakt, wat erbij komt, wat zich aan de rand van de realiteit nestelt, buiten alle systematiek en ordening. Dat gebeurt zowel in het dagelijks leven als in de natuur- en geesteswetenschappen en ook in de wereld van de kunst, in de literatuur, de muziek, de architectuur en de cinematografie. De beeldende kunst heeft uit deze andere gebieden impulsen gekregen en er op haar beurt invloed op gehad. Het ene is zonder het andere niet goed te verklaren en te beoordelen, zeker niet in de 20e eeuw. | |
De 19de eeuw is aan de ene kant het tijdperk van baanbrekend onderzoek, van grote successen en doorbraken in de wetenschap, die de wereld van het waarneembare verkende, opmat en verklaarde. Aan de andere kant was het de tijd waarin het afwijkende, het onverklaarbare steeds sterker doordrong in het bewustzijn van de mensen. Naast de verlichting begon het duistere, het ondoorgrondelijke, zich af te tekenen in de wetenschap en in het leven van alledag. (Nieuwe wetenschappen: psychologie, parapsychologie, homeopathie, antroposofie) | |
In de literatuur zijn veel fantastische gedichten en verhalen te vinden. Vooral in de 19de eeuw, op het breukvlak tussen de Romantiek, de klassieke en de moderne literatuur, zijn er talloze novellen en romans met een onwaarschijnlijke, fantastische inhoud verschenen. We hoeven alleen maar aan De elixers van de duivel van E.T.A Hoffrnann (1776-1822), Frankenstein van Mary Shelley (1797- 1851), De raaf van Edgar Allan Poe (1809-1849) of The Turn of the Screw van Henry James (1843-1916) te denken. |
|
De 'onttovering' van de wereld |
|
Terwijl de Verlichting haar eerste triomfen vierde in de wetenschap en de kunst en het rationalisme zijn plaats vond in de geschiedenis van de mensheid, wat tot vooruitgang op allerlei gebieden leidde, kwam er een tegenbeweging op gang. Deze was gericht tegen de 'onttovering van de wereld', zoals de socioloog Max Weber (1864-1920) de ontwikkeling van de geindustrialiseerde maatschappij omschreef. Met een beroep op het fantastische werden volslagen irrationele ruimten en tijden geschapen. | |
De andere kant, een fantastische roman van de Oostenrijkse tekenaar Alfred Kubin, schildert zulke schaduw- en droomwerelden. Deze roman belichaamt voorbeeldig een aantal wezenlijke elementen van het fantastische: een stad van verbeelding en illusie, een heerschappij van autoritaire donkere krachten, personen die niet van vlees en bloed zijn, maar uit vermoedens en geheimen bestaan, eigenaardige gebeurtenissen, een poëtische taal vol zinspelingen en nog meer dat rationeel niet te verklaren is. |
![]() |
Freuds boek De droomduiding, dat in 1900 verscheen, gaf de weg aan waarlangs het fantastische zich in psychologische zin kon ontwikkelen. De voornaamste theorie in dit werk is dat het onbewuste in het gemoedsleven van de mens geen grenzen kent en alle ruimte biedt aan welig tierende fantasieën, die er hun eigen, onpeilbare leven leiden. | |
Ook in de muziek werd het fantastische tot
uitdrukking gebracht. Richard Strauss (1864-1949) zette in de opera Salome het
ondoorgrondelijke van de ziel om in grootse gebaren en een exploderende
dramatiek. Niet de dood is het onverdraaglijke geheim van het leven, zo luidde
de nooit eerder verkondigde boodschap, maar de liefde. De muziek ontworstelde
zich aan gevestigde regels, harmonieën en ritmen en paste zich aan de nieuwe,
psychologische tijdgeest aan die destijds in Wenen al in de lucht hing.
[Richard Strauss: Salome] [Richard Wagner] In het nieuwe 'tijdperk van de angst' ging de muziek in op de geestelijke behoeften van de mensen. Sinds de baanbrekende composities van Richard Wagner (1813-1883), met in de allereerste plaats de cyclus Der Ring des Nibelungen, waarin de componist motieven uit oude noorse mythen gebruikte, werd de muziek een leidraad in de kerkers en doolhoven van het eigen, pas ontdekte ik. |
|
Fantastische architectuur, waarvan diverse
aspecten in andere bouwstijlen terug te vinden zijn, maakt zich los van de
zuivere wereld van het getal. Vaak blijft het bij fantasieën en worden de
ontwerpen niet gerealiseerd. Zo zijn de dromen van Antoni Gaudi
(1852-1926) maar voor een deel verwezenlijkt. Zijn bekendste project, de
kerk Sagrada Familia in Barcelona, is nog steeds niet
voltooid.
[Antoni Gaudi Sagrada Familia] |
|
Van de expressionistische ontwerpen van Erich Mendelsohn (1887-1953) is alleen de Einsteinturm (Einstein-toren) uitgevoerd en de futuristische visioenen van Antonio Sant'Elia (1888-1916) bestaan alleen op papier. |
![]() ![]() |
In
de film, de nieuwe kunstvorm bij uitstek, bereikt het fantastische
ongekende hoogten. In de cinematografie kunnen alle fantasieën gebundeld
en versterkt worden tot iets wat nog nooit eerder vertoond is. Gevoed door
de nieuwe inzichten van de psycho-analyse, in het bijzonder de ontdekking
van het onbewuste, kon de inhoud van de speelfilm, die tot dan toe meestal
niet veel meer dan een spektakel van mechanisch verlopende slapsticks was,
aan psychologische uitdrukkingskracht en betekenis voor de toeschouwer
winnen.
De film is in staat naast amusement begrip voor psychische problemen over te brengen. Doordat de kijker zich identificeert met een andere persoon wordt hij bij de handeling in een film betrokken. De toeschouwer wordt de held in zijn eigen drama en de fantasie kent geen grenzen meer.
Even gunstige voorwaarden voor een ongebreidelde fantasie kan een andere kunstrichting dan de film nauwelijks bieden. De nieuwe media die met de einematografie tot ontwikkeling komen, beloven zowel de acteur als de kijker nieuwe mogelijkheden om beelden op te nemen. De visuele ruimte wordt volstrekt virtueel. Beeldende kunstenaars als Salvador Dali (in Un chien andalou van Luis Bunuel en Spellbound van Alfred Hitchcock) en HR Giger (in Alien van Ridley Scott) hebben deze mogelijkheden al in een vroeg stadium gezien. Zij hielden zich actief bezig met de film en gebruikten de middelen ervan voor hun kunst. |
|