Diaserie Groots en meeslepend (1996)

Pathos en grandeur in de beeldende kunst

Centraal Schriftelijk Eindexamen Beeldende Vakken VWO 1996 (gescand en beschikbaar gesteld door: Peter Vermaas Penta College) De diaseries zijn samengesteld door het LOKV evenals de begeleidende tekst.

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-60]

groots-en-meeslepend41.jpg (131783 bytes)

41 Jackson Pollock (Cody, Wyoming 1912 ‑ East Hampton, NY. 1956) Frieze, 1953‑55 Connecticut, Cofl. Meridan

De angst om zichzelf te herhalen dreef hem ertoe om opnieuw het penseel te hanteren en in krachtige lijnen te werken, waardoor min of meer losse vormen tot stand kwamen. Dit maakte het veel moeilijker om zulke afzonderlijke vormen te integreren tot een geheel.

Aanbiedingstekst: p. 52‑54 Bronnenbundel: p. 87‑94

groots-en-meeslepend42.jpg (187663 bytes)

42 Willem de Kooning (Rotterdam 1904) Woman 1, 19501952 olieverf/doek, 192 x 147,3 cm. New York Museum of Modern Art

De werkwijze van dit werk werd in een artikel van Thomas Hess uit de doeken gedaan. In juni 1950 begon Willem de Kooning aan Woman 1 met het prepareren van een doek van ruim anderhalve meter. Daarna volde een periode van verf aanbrengen, weer wegschrapen, tekenen en opnieuw tekenen van gedeelten van het doek. Na anderhalf jaar was het doek bijna af, maar het beviel De Kooning niet meer. Hij haalde het van het spieraam af en gooide het in een hoek. Een poosje later vroeg Meyer Schapiro het afgekeurde doek te mogen zien. De Kooning haalde het te voorschijn en spijkerde het zowaar meteen op. Na een week of wat werken was het dan toch eindelijk af. Voor De Kooning beperkte elke verfstreek en elke genomen beslissing het aantal mogelijkheden dat open bleef. Hij hield het liefst zijn schilderwerk zo lang als het kan veranderbaar, variabel. Hij bleef voortdurend tekenen, haalde stukjes van de voorstelling naar voren om weer een nieuwe compositie te vormen.

Aanbiedingstekst: p. 52‑53, p. 54 Bronnenbundel: p. 95‑103

groots-en-meeslepend43.jpg (173912 bytes)

43 Willem de Kooning (Rotterdam 1904) Woman and Bicycle, 1952‑1953 olieverf/doek, 194,5 x 124,5 cm. New York, Whitney Museum of American Art

Het thema vrouw zou hem gedurende vele jaren blijven obsederen. In 1953 werd een aantal van deze 'Vrouwen' voor het eerst aan het publiek getoond. Er kwam heftige kritiek: men vond deze schilderijen vulgair, monsterlijk, pervers, kinderlijk schaamteloos en afstotend. De andere abstract‑expressionisten hadden hun twijfels over het figuratieve van deze voorstellingen. Zij zagen het als een stap terug, hoewel De Kooning zelf de figuratie nooit helemaal had opgegeven. Hij vond het 'treffen' van de vrouwen belangrijker dan al het gedoe over compositie en dergelijke. Hij wilde 'de intieme proporties van de anatomie' benaderen door in het schilderij 'het gevoel van vertrouwdheid te brengen dat men heeft als men van dichtbij naar iemands grote teen kijkt of naar een rimpel in een hand, een neus of lippen, of een stropdas.

Aanbiedingstekst: p. 52‑53, p. 54 Bronnenbundel: p. 95‑103

groots-en-meeslepend44.jpg (172620 bytes)

44 Willem de Kooning (Rotterdam 1904) Gotham News, 1955 olieverf/doek, 175 x 200 cm. Buffalo, Albright Knox Art Gallery

De laatste 'Vrouwen' uit deze reeks (1955) worden steeds abstracter, waarna een serie geheel abstracte werken volgt die qua stijl hier direct op aansluiten.

Aanbiedingstekst: p. 52‑53, p. 54 Bronnenbundel: p. 95‑103

groots-en-meeslepend45.jpg (128666 bytes)

45 Willem de Kooning (Rotterdam 1904) Two Women, 1964 olieverf/papier/doek, 153,7 x 94 cm. New York, Coll. Xavier Fourcade Inc.

Omstreeks 1960 keren de vrouwengestalten op De Koonings schilderijen terug. Ze doen nu meer denken aan vruchtbaarheidsgodinnen en tegelijkertijd aan uitbundige naakten uit de barok en rococo, maar dan wel rauwer en meer bezeten van karakter.

Aanbiedingstekst: p. 52‑53, p. 54 Bronnenbundel: p. 95‑103

 

groots-en-meeslepend46.jpg (145069 bytes)

46 Claes Oldenburg (Stockholm 1928) Scissors in motion, 1967 potlood, waterverf/papier, 76,2 x 50,2 cm. part. col/.

Omstreeks 1965 maakte Oldenburg een aantal voorstellen voor monumentale beeldhouwwerken, die hij in 1967 tentoonstelde. De voorstellen omvatten, behalve collages van de voor de monumenten geprojecteerde plek, ook zeer lyrische tekeningen, even geestig en fantasierijk als Oldenburgs eerdere werk. Deze beweegbare scharen waren bedoeld om de Obelisk in Washington te vervangen.

Aanbiedingstekst: p. 65‑66 Bronnenbundel: p. 110‑ 115

groots-en-meeslepend47.jpg (73076 bytes)

47 Claes Oldenburg (Stockholm 1928) Model voor Giant traveling and telescoping lipstick, 1969 karton, textiel, beschilderd en gevernist met schellak tractor: 14 x 42 x 65 cm lippenstift: 59,7 x 21,7 x 26 cm

Dit is het eerste voorstel dat ook werkelijk ten uitvoer werd gebracht. De bedoeling van dit monument was dat het van een afstand te bedienen zou zijn, zodat het op de campus van Yale dienst kon doen als een verrijdbaar platform voor toespraken van het studentenprotest. Door de lippenstift op te pompen in verticale stand kon men de aandacht van het publiek trekken en na afloop kon de lippenstift weer inzakken. Met het weglaten van de motor verviel ook het verrijdbare karakter. Het monument werd ter plekke, dat wil zeggen voor een zeer klassiek bestaand oorlogsmonument in Yale, in elkaar gezet en fungeerde gedurende de oorlog in Vietnam als anti‑oorlogsmonument.

Aanbiedingstekst: p. 65‑66 Bronnenbundel: p. 110‑ 115

groots-en-meeslepend48.jpg (141792 bytes)

48 Claes Oldenburg (Stockholm 1928) Giant Lipstick, 1974 h.7,2. Yale University, Samuel Morse College

De zachte versie bleek niet te voldoen en is in de definitieve versie vervangen door plastic. Het monument kreeg op een andere plek in Yale zijn definitieve plaats. Een criticus schreef: 'Lippenstift, raket, tank, het ding drijft de spot met het hele militaire apparaat en richt een beschuldigende vinger op een cultuur die zijn mannelijkheid afmeet aan zijn raketten. Maar het heeft ook zijn goedaardige kanten. Het laat zijn eigen aanspraken op erotiek gelden. 'ik wens het beste van alle dingen', heeft Oldenburg gezegd en de reusachtige lippenstift kan ook worden gezien als een monumentale aanspraak op troost en liefde.'

Aanbiedingstekst: p. 65‑66 Bronnenbundel: p. 110‑ 115

groots-en-meeslepend49.jpg (164482 bytes)

49 Claes Oldenburg (Stockholm 1928) Wasknijper 1 Clothespin, 1976 metaal, h. 13,5 m. Philadelphia

  Dit tien ton zware monument werd opgericht tegenover een klassiek stadhuis op een van Philadelphia's meest elegante historische pleinen. Het was te verwachten dat er wel enig verzet zou komen tegen dit 'agressieve' object op deze plaats.

Aanbiedingstekst: p. 65‑66 Bronnenbundel: p. 110‑ 115

 
groots-en-meeslepend50.jpg (149189 bytes)

50 Michael Heizer (Berkeley, Calif. 1944) Double Negative, 1969‑1970 vulkanisch gesteente en zandsteen, 240.000 ton verplaatste grond, 457 x 15 x 9 m. Nevada, Mormon Plateau, Virgin River Mesa

Heizer en zijn constructieteam hakten in het oppervlak van het plateau twee schuin aflopende sleuven tot een diepte van 15 meter. Deze sleuven staan tegenover elkaar in een denkbeeldige lijn die haaks staat op een nauwe canyon/ravijn. Het werk heeft een schaal gekregen die wedijvert met die van de grote rotsgraven in de Vallei der koningen in Egypte, waar de symbiotische verhouding tussen natuurlijke en door mensenhand tot stand gekomen vormen een spectaculaire voorloper van 'Double Negative' lijkt. Heizer: 'Wat moet ik zeggen over een kunstwerk dat niemand kan zien. De noord en zuid sneden hebben puur de functie om ons bewust te maken van de massa die er tussen ligt. Alle sculpturale kwaliteiten die het werk zou vertonen of niet vertonen zijn zuiver toevallig.'

Aanbiedingstekst: p. 58‑59 Bronnenbundel: p. 103‑107

[Dia 1-10] [Dia 11-20] [Dia 21-30] [Dia 31-40] [Dia 41-50] [Dia 51-60]