Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Pecunia, moneta, salaris!

Dit is geen citaat uit Harry Potter. De woorden hebben te maken met de geschiedenis van (munt)geld in ons land. Wennen aan een nieuwe munt als de Euro mag soms lastig zijn geweest; nog veel ingrijpender moet het zo'n 2000 jaar geleden zijn geweest toen de Romeinen in ons land munten als betaalmiddel introduceerden. Zij brachten daarmee het eerste complete muntstelsel  naar Nederland.

Ruilen?
Samenlevingen zonder munten, zonder geldeconomie, voorzien door middel van ruilhandel in hun levensbehoefte. Ook in ons land was dat zo. In de IJzertijd (ca. 700 - 50 v. Chr.) trokken bijvoorbeeld zouthandelaren uit het kustgebied naar het binnenland om zout te ruilen tegen huiden en gerookt vlees. Ook vee werd gebruikt in de ruilhandel.

Wanneer verschillende culturen met elkaar in aanraking komen, is het maar de vraag of de 'betaalsystemen' uitwisselbaar zijn. De Romeinen werden rond 280 v. Chr. met dit probleem geconfronteerd bij de aankoop van wapens in Griekse steden. De Grieken accepteerden alleen voor hen gangbaar muntgeld. De munten werden gegoten (brons) of geslagen (zilver), de Grieken werden betaald en het systeem werd een blijvertje. En zo wandelde het muntstelsel meer dan twee eeuwen later met de Romeinse soldaten ons land binnen.

foto: Projectgroep Archeologie Betuweroute, Amersfoort 
 Zilveren denarius met portret van Hadrianus (regeerde van 117 - 138 n. Chr.) uit Kesteren (foto: Projectgroep Archeologie Betuweroute, Amersfoort)
Julius Caesar begon met afbeeldingen van zijn hoofd op munten. Munten werden zo propagandamiddel voor keizers. Kleine symbolische details op voor- en keerzijde maakten munten tot reclameborden op zakformaat. Zo gaf de korte filosofenbaard van Hadrianus aan dat hij grote belangstelling had voor de Griekse cultuur.
foto: Projectgroep Archeologie Betuweroute, Amersfoort 
 Delen van glazen La Tene-armbanden uit Kesteren (1 - 50 n. Chr.) (foto: Projectgroep Archeologie Betuweroute, Amersfoort)
Dergelijke armbanden zouden mogelijk ook als betaalmiddel zijn gebruikt. Ze werden daarnaast gedragen door vrouwen en meisjes. De naam van de armbanden, verwijst naar de eerste belangrijke vindplaats in Zwitserland, die La Tene heet. Uit dit gebied zijn ze vanaf 200 v. Chr. geïmporteerd naar onze streken. Later werden ze ook gemaakt in het oostelijk rivierengebied van ons land. Deze armbanden zijn gevonden in bodemlagen uit Vroeg Romeinse tijd. De Romeinen namen de productie van de armbanden niet over.
foto: Projectgroep Archeologie Betuweroute, Amersfoort 
 Bronzen mantelspelden (fibulae) uit Kesteren (50 v. Chr. - 250 n. Chr.) (foto: Projectgroep Archeologie Betuweroute, Amersfoort)
Het waren gangbare voorwerpen, die werden gedragen door mannen, vrouwen, burgers en militairen. Daarnaast konden ze dienen als betaalmiddel in de ruilhandel. Diverse modellen en de bijbehorende datering zijn bekend en dat maakt de mantelspelden tot een geliefd dateermiddel voor archeologen.
Een aantal woorden uit het Latijn herinnert aan de periode voor het muntgeld. Zo komt ons woord salaris van het Latijnse sal (zout), dat ooit als salaris werd gegeven. Pecunia betekent geld, en het komt van pecus (vee of kudde). Ons woord munt komt overigens van moneta (geld), en is ook terug te vinden in het Engelse money.

Enne... succesvol?
Rond de legerkampen werd het geld gemakkelijk geaccepteerd. Dat hoefde niet vanwege de erin gestempelde geldwaarde (nominale waarde) te zijn. De hoeveelheid edelmetaal (intrinsieke waarde) was waarschijnlijk belangrijker. Munten bleven op die manier ruilmateriaal. De 'gewone' ruilhandel met sieraden, mantelspelden, gewichten, en baren metaal ging ook gewoon door.

Met het vertrek van de Romeinen, rond 400 n. Chr., verdween ook het muntgeld weer uit onze gebieden. Administratief werd geld nog als waardeaanduiding gebruikt, bijvoorbeeld in Middeleeuwse kloosters, maar betaald werd er nog lang in natura. Pas in de 14de eeuw maakt de munteconomie een geslaagde comeback.

Dol op munten
In opgravingen worden munten gevonden. Uit opschriften en afbeeldingen op munten is een jaartal af te leiden. Dat is handig,  want zo helpt een munt een grondlaag of de restanten van een bouwwerk te dateren. Grondlagen en vondsten boven de munt zijn jonger dan de munt, dat wat er onder gevonden wordt is ouder.

Metaaldetectoren zijn op archeologisch terrein daarom alleen toegestaan in handen van archeologen. Ze kunnen immers ook munten traceren. Maar wie een munt zomaar uit de grond haalt, berooft de bodem van een kostbare dateringsmogelijkheid.

Monique Ras-Deege

Zie ook

 

 

 

 

 



 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland