Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

De prijs van de schat

Potten en kisten vol gouden en zilveren munten, een vrolijke vinder die zijn verhaal doet voor de cameras van het journaal. Schatten spreken iedereen aan. De keerzijde van dergelijke vondsten wordt daarbij gemakkelijk vergeten. Wat wij nu schat noemen, is de stille getuige van een menselijk drama, verbonden met de dood van een of meer personen.

Het is 1956. In het plaatsje Heenvliet, op het eiland Voorne-Putten in Zuid-Holland, vindt iemand bij de aanleg van zijn nieuwe schuur een pot met 64 gouden munten erin. Negen ervan gaan naar het Historisch Museum Den Briel. De andere munten zijn in het Rijksmuseum in Amsterdam.

Munten uit de schat van Heenvliet 

Negen gouden munten, vervaardigd voor 1555, collectie Historisch Museum Den Briel te Brielle (foto: B. Lahr).
Gouden munten waren letterlijk hun gewicht in goud waard. Ze bleven lang in omloop en kwamen uit diverse landen. De oudste van deze negen is een zogenaamde gouden kroon uit Frankrijk (1407 - 1417), de jongste is een zogeheten reaal uit Antwerpen (1540 - 1555).

 

Bijna 40 jaar later
Het is 1994. Het museum in Brielle gaat een verbouwing tegemoet. Alle voorwerpen worden onderzocht en klaargemaakt voor een tijdelijke verhuizing. Dat levert soms verrassingen op. Een rode plastic multoband bevat negen gouden munten! De oude inventariskaart vermeldt dat ze deel uitmaken van de muntschat van Heenvliet. Een bezoek aan het Koninklijk Penningkabinet in Leiden brengt uitkomst want zij hebben ervaring met muntschatten. In hun database staat de achtergrond van de vondst genoteerd. En elke munt is afzonderlijk beschreven en gedateerd. De jongste munt uit deze schat is voor 1555 gemaakt, dus voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Omdat er geen munten van later datum bijzitten, moet de schat niet al te lang na deze tijd verborgen zijn. Er kan een verband bestaan met de aanloop naar de oorlog.

Opmaat naar een oorlog
Het is ongeveer 1555. Het zijn roerige tijden nu de christelijke kerk wordt verscheurd door meningsverschillen. Zelfs de pastoor in Heenvliet, Angelus Merula, laat in zijn preken doorschemeren dat hij de rijkdom en grote invloed van de geestelijken afkeurt en een hervorming nodig vindt. Net als Merula lopen mensen met deze ideeën (ketters) gevaar. Ze kunnen door de kerkelijke rechtbank (de inquisitie) worden vervolgd. In 1552 wordt Merula opgepakt om vijf jaar later op de brandstapel te sterven.

 

Potten met goud worden begraven. Illustratie uit een handschrift van Boëthius, 15de eeuw, collectie British Museum te Londen (foto: British Museum).
Deze illustratie laat zien waar  het opgepotte geld bleef in een tijd dat er nog geen banken waren. De spaarpot ging in tijden van nood geheel in de grond.

 

De protestantsgezinden uit Heenvliet vroegen zich af wat ze met hun spaargeld moesten doen als ze wilden vluchten voor de inquisitie. Banken bestonden nog niet. Geld begraven of inmetselen was de enige oplossing. Dat deed ook een protestantse onbekende met zijn 64 zuurgespaarde goudstukken. Ongezien wist hij ze te verstoppen in de hoop ze ooit op te kunnen halen. Dat is nooit gebeurd. We zullen dus nooit weten of de persoon in kwestie is opgepakt en gemarteld door de inquisitie, is verongelukt, of is gevlucht en in vrede gestorven voor hij zijn geheim kon doorvertellen. Het enige wat nog van hem rest is de herontdekte muntschat.

Monique Ras-Deege

Zie ook

 

 



 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland