Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Een vorstelijke verzameling

'Het hemd van Willem III, het gebed des Heeren in miniatuur, het kleed van de Zwijger, de oorlogsrusting van de Ruiter [...], speeltuig van Czaar Peter, drinkhorens uit China, printjes uit China, de pistolen van Balthasar Gerards [].' Aan het eind van de 19de eeuw werd de enorme diversiteit aan voorwerpen in de collectie van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden openlijk bekritiseerd. De collectie, die grotendeels voortkwam uit de voormalige stadhouderlijke verzamelingen, ademde de geest van voorbije tijden. Een andere kijk op verzamelen zorgde ervoor dat de collectie van het Kabinet van Zeldzaamheden na 1875 verdeeld raakte over bestaande musea.

 
  Model van een zeeroversboot, Indonesisch, voor 1883, hout, Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden

Ontstaan
Mr J.F. Royer liet in 1815 aan koning Willem I een collectie Japanse en Chinese voorwerpen na. Dit was een jaar later aanleiding tot de stichting van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden. In dit Kabinet, dat aanvankelijk werd gehuisvest in een ruimte aan het Buitenhof in Den Haag, bevonden zich ook objecten uit de stadhouderlijke collecties. Deze collecties werden vanaf de 16de eeuw door Frederik Hendrik en zijn nazaten samengebracht. De verzameling bevatte onder meer voorwerpen die belangrijk waren voor de Nederlandse geschiedenis, maar ook bijvoorbeeld wapens uit Ceylon, gouden sieraden uit India en gouden, zilveren en ivoren voorwerpen. Gedurende de eerste periode waarin koning Willem I heerste, maakte het Kabinet een grote bloeiperiode door. Belangrijkste aanwinsten in die tijd waren middeleeuwse voorwerpen uit de Utrechtse kapittelkerken, zilveren reliëfs van de Antwerpse zilversmid M. Melin en nog veel meer, waaronder voorwerpen uit het Verre Oosten.

  Hedwig beker, kunstenaar onbekend, 10de-12de eeuw, Rijksmuseum Amsterdam  

Verscheidenheid
Door alle aanwinsten ontstond een groot ruimtegebrek aan het Buitenhof. Toen het Rijk in 1820 het Mauritshuis in Den Haag aankocht, werd de benedenverdieping aan het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden toegewezen. Op de bovenverdieping werd het Koninklijk Kabinet van Schilderijen, eveneens in 1816 opgericht, gehuisvest. Bij deze gelegenheid kreeg predikant R.P. van de Kasteele, in 1816 aangesteld als directeur van het Kabinet van Zeldzaamheden, de kans om de collectie opnieuw in te delen. De beide eerste zalen wijdde hij aan China, dan volgde een grote zaal met Japanse voorwerpen, in het vierde vertrek was elk werelddeel vertegenwoordigd, terwijl in de vijfde ruimte voorwerpen werden ondergebracht die vooral op Nederland betrekking hadden.

De Handleiding tot de bezigtiging van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden die Van de Kasteele in 1824 uitbrengt, toont aan hoe rijk de verzameling was, maar ook hoe enorm divers. Door de indeling naar werelddelen had Van de Kasteele wel enige orde proberen aan te brengen in de gigantische verscheidenheid van voorwerpen. Maar echt selecteren deed hij niet. Rijp en groen werden door hem verzameld en kregen vaak naast elkaar een plek in het Kabinet. In de ongelijksoortigheid die daarmee ontstond, valt iets te bespeuren van de manier waarop tot aan het begin van de 18de eeuw werd verzameld.

Scheiding
In zijn beroemde artikel 'Holland op zijn smalst', in De Gids van 1873 beschrijft Victor de Stuers het museum als een zonderlinge uitdragerij, een pandjeshuis, dat in de benedenverdieping aan bederf is overgegeven. In 1875 verlaat de collectie het Mauritshuis. Belangrijk hierbij is de scheiding die wordt aangebracht tussen objecten die betrekking hadden op de geschiedenis van Nederland en volkenkundige voorwerpen. De eerste komen uiteindelijk terecht in het Rijksmuseum Amsterdam op de afdelingen 'Nederlandse Geschiedenis' en 'Beeldhouwkunst en kunstnijverheid'. De volkenkundige voorwerpen komen na enige omzwervingen uiteindelijk terecht in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden.
Ook bij andere instellingen worden voorwerpen uit de collectie ondergebracht. In 1883 houdt het Kabinet van Zeldzaamheden officieel op te bestaan.

Hanneke Prins

 

Internet:
Op de website van het Rijksmuseum voor Volkenkunde zijn de volkenkundige voorwerpen van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden te bekijken. Kies Nederlands op de homepage, kies vervolgens 'Zoek' (derde woord op eerste regel). Kies op de zoekpagina voor 'vrij zoeken' (onder collectie, database). Typ vervolgens in het vrij zoeken veld 'Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden'.

Literatuur:
150 jaar Koninklijk Kabinet van Schilderijen, Koninklijke Bibliotheek, Koninklijk Penningkabinet, catalogus bij de herdenkingstentoonstelling in het Mauritshuis 1966, met een inleiding van Th. H. Lunsingh Scheurleer
Evelyn de Regt, Mauritshuis, De geschiedenis van een Haags stadspaleis, Kleine monumentenreeks, Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage, 1987
Ellinoor Bergvelt, Debora J. Meijers, Mieke Reijnders (red.), Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum, Open Universiteit Heerlen, 1993
Th. H. Lunsingh Scheurleer, 'Het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden en zijn betekenis voor het Rijksmuseum', Oudheidkundig Jaarboek, dertiende jaargang 1946, p. 50-67
Th. H. Lunsingh Scheurleer, 'Het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden en zijn betekenis voor het Rijksmuseum', Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, IX (1956), p. 269-308

 

 



 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland