Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

De telegraafkabel van 1858

In de Academische Collectie van de TU Delft (faculteit ITS), bevindt zich een op het oog onbeduidend voorwerp. Het is een stukje van de eerste telegraafkabel die in 1858 werd gelegd tussen Engeland en de Verenigde Staten, dwars door de Atlantische oceaan. De kabel was eenvoudig van samenstelling in vergelijking met latere zeekabels. De doorsnede was iets meer dan anderhalve centimeter, met in het midden een enkele koperdraad. Daarom heen zaten drie lagen guttapercha (een soort rubber), geteerde hennep en tenslotte ijzerdraden die de kabel moesten beschermen tegen beschadigingen

De elektrische telegrafie nam in de tweede helft van de 19de eeuw een grote vlucht. In veel landen werd begonnen met het aanleggen van een bovengronds telegraafnet. De kosten waren enorm maar de tijdwinst sloeg alles. Een bericht van New York naar San Francisco dat er begin 1840 nog weken over deed, was er nu een paar uur uur later. Maar bij de oceaan stopte die snelheid. Een brief van Engeland naar de Verenigde Staten deed er zelfs per stoomschip nog steeds dagen over.
Was een telegraafkabel door de Atlantische oceaan eigenlijk wel mogelijk? Het leek er wel op. De zeebodem tussen Newfoundland en Ierland, waar Noord Amerika en Europa het dichtst bij elkaar lagen, vormde een plateau met een maximale diepte van 3700 meter. Samuel Morse, één van de uitvinders van de elektrische telegraaf, was er dan ook van overtuigd dat telegrafie door een kabel met een lengte van meer dan 3800 kilometer haalbaar was.

Op de voet volgen
De durf waarmee men in 1857 aan de onderneming begon, verdient onze bewondering; de elektrotechniek stond in de kinderschoenen, zelfs van de elektrische eigenschappen van de bovengrondse telegraaflijnen wist men nog niet alles. Van zeekabels was nog minder bekend. Er was nog geen vijf jaar verstreken sinds de eerste werd gelegd door het Kanaal. In 1858 was de langste zeekabel 136 kilometer lang, een fractie van wat nodig was om Ierland en Newfoundland te verbinden.
Groot Britannië en de Verenigde Staten stelden voor het project een schip ter beschikking, de HMS Agamemnon en het stoomfregat Niagara. Beide schepen werden voor de reis van hun bewapening ontdaan en grondig verbouwd om de kilometers telegraafkabel te kunnen opslaan.

De kabel wordt in de Agamememnoon geladen

In Engeland konden de lezers van het tijdschrift The Illustrated London News de hele onderneming op de voet volgen. Verslaggevers en tekenaars van dit blad bezochten de fabrieken waar de kabel gemaakt werd en reisden daarna naar Valentia (Ierland) waar het project zou starten. Op 5 augustus 1857 was het zo ver en vertrokken de Niagara en de Agamemnon van de Ierse zuidkust. Er werd 620 kilometer kabel gelegd toen de meetinstrumenten aangaven dat de telegraafverbinding met Valentia was verbroken. Bij een poging om de kabel weer aan boord te halen mislukte.
In 1858 probeerde men het opnieuw, dit keer zou geprobeerd worden om de kabel in twee richtingen tegelijk te leggen, de Niagara vertrok richting Newfoundland, de Agamemnon richting Ierland. Een zware storm gooide roet in het eten. De zeekabel in het ruim van de Agamemnon ging schuiven en een paar schotten van het schip braken. Na de storm kon 370 kilometer kabel worden gelegd. Toen sloeg het noodlot weer toe, de kabel brak en kon niet meer opgevist worden. Bij een volgende poging lukte het wel om de hele kabel te leggen.

De machine die de kabel regelmatig uitlegde

Een wonder...
Kort daarna begon de kabel te storen. Op de vreemste momenten viel het telegraafverkeer uit en kon dan opeens weer hervat worden. In september 1858 gaf de kabel het definitief op, metingen gaven aan dat deze gebroken was op ongeveer 500 kilometer van Valentia. Het publiek reageerde teleurgesteld en sommige wetenschappers gingen zelfs hardop twijfelen of het project technisch wel haalbaar was.
Achteraf bleek dat tijdgebrek één van de belangrijkste oorzaken is geweest dat dat de kabel het zo snel opgaf. Er was geen tijd geweest voor een uitgebreide controle. De klap op de vuurpijl was een eigenwijze technicus. Hij had tegen alle adviezen in de kabel getest met steeds hogere spanningen tot 1100 Volt toe.

Achteraf gezien was het een wonder dat de kabel ooit gewerkt heeft. Pas in 1866 lukte het om een betrouwbare telegraafkabel tussen Engeland en de Verenigde Staten te leggen. De stukjes kabel uit 1858 die de bekende firma Tiffany aan liefhebbers had verkocht, waren toen al geschiedenis geworden.

Rob Korving
21 september 2002     



 
Instelling:
Techniek Museum Delft