Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Zeemeerminnen, monsters en gedrochten uit Japan

Het Rijksmuseum voor Volkenkunde bezit een aantal bijzondere monsters en fantasiewezens, afkomstig uit Japan. Hoewel ze soms bedrieglijk echt lijken zijn ze allemaal door mensen gemaakt.

In een studie over de natuur uit 1823 publiceerde E. Donovan waarschijnlijk voor het eerst enkele afbeeldingen van meerminnen en meermannen. Deze had hij ontleend aan 'a Japanese Encyclopaedia of Arts & Sciences'.
De meermin heeft in dit boek als bijschrift ningyo, wat Japans is voor meermin. De meerman is aangeduid als kôkaiyô, wat zoveel betekent al 'wezens uit rivieren en zeeën', maar ook 'afgezonderd van deze wereld' . Een derde wezen zou een ringyo zijn, een 'vis met schubben'.

Zeemeermin uit de collectie van Blomhoff, Japans, 1800-1823, lenhte 86 cm, Rijksmuseum voor Volkenkunde, 360-2896

Meerdere van deze Japanse fantasiewezens bevinden zich ook in de collectie van het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Deze werden tussen 1824 en 1830 door twee verzamelaars, Cock Blomhoff en Van Overmeer Fisscher uit Japan meegebracht naar Nederland. Beide verzamelaars schreven er in de catalogus van hun verzameling over.

Blomhoff besteedt in zijn catalogus een heel hoofdstuk aan 'Geniewerk', oftewel door mensen gemaakte dingen. Hierin spreekt hij over: "twee monsters verbeeldende zeemeerminnen of twee-slagtige wezens, half mensch en visch: het bovenste gedeelte met een kop met haar, neus, oogen, mond, ooren, borsten en twee armen, het onderste het vel van een visch".

Tweekoppige draak uit de collectie van Blomhoff, Japans, 1800-1823, huid en bot, lengte 66 cm, Rijksmuseum voor Volkenkunde, inv. 360-2898
Zo zien ze er inderdaad uit, het bovenste deel van het lichaam is soms een geprepareerd aapje, soms helemaal van dierenvel of darm in elkaar geknutseld. Het onderste deel bestaat uit gedroogde zalm of vissen uit verre streken met hele grote schubben. Verder noemt hij nog "Een dito monster, verbeeldende een draak met twee koppen en vier pooten; de originele kop is gehoornd, de andere is aan de staart".

Fisscher neemt enkele vergelijkbare voorbeelden op in zijn catalogus bij het hoofdstuk 'Afgoden, geestelijk gewaad, enz'. Hier beschrijft hij een slang met twee koppen en vier poten, genaamd Seisei rioto no Ohebi. Volgens hem werd dit monster aan de tempeldienst als offer aangeboden.
Twee monsterkoppen uit de collectie van Fisscher, Japans, 1800-1829, huid; haar en been, 20 x 26 cm, Rijksmuseum voor Volkenkunde, inv. 360-4737 en -4739
Ook andere monsters werden volgens Fisscher "aan een Japansche tempel aangeboden", waaronder de drie duivelachtige hoofden die je hiernaast ziet. Hij omschrijft ze als: "Drie koppen, de afschuwelijkste figuren welke men zich voorstellen kan, bij den strot afgehouwen en gedroogd met horens, borstelig haar en ten deele nog aanwezige (gedroogde) oogen in de oogholten".

In 1833 schrijft Fisscher een boek naar aanleiding van zijn verblijf in Japan, Bijdrage tot de kennis van het Japansche Rijk (Amsterdam 1833). Hierin beschrijft hij hoe een visser uit de omgeving van Nagasaki zulke zeemeerminnen en zeeslangen in elkaar zette. Deze man beweerde ze echter uit zee opgevist te hebben waarna hij ze wel voor veel geld wilde afstaan.
Japan kent dan ook een lange en rijke traditie van publieke tentoonstellingen van allerlei fantastische en exotische dieren, zoals olifanten, kamelen en exotische vogels. Daar werden ook van schelpen gemaakte vogels en figuren getoond, of zelfs taferelen waarbij levensgrote aangeklede poppen scènes verbeelden. Ook de bekende evenzeer mythische wezens van het eiland der 'langarmen' en 'langbenen' bevolkten deze exposities.
Deze rijke traditie leeft nu nog voort in de griezelkabinetten in het pretpark Kôrakuen, naast het honkbalstadion van de Tokyo Giants.

Matthi Forrer

 



 
Instelling:
Rijksmuseum voor Volkenkunde