Over schoenen in de periode 500 - 1000 weten we niet zo veel omdat de leerresten onder de grond vaak verteren. Onze voorouders hebben bovendien weinig afbeeldingen of boeken nagelaten die laten zien hoe hun schoenen er uit hebben gezien.
Zoeken naar cultuur in Nederland |
Reis door cultuur in Nederland | |||||||||||||||
Schoenen in de MiddeleeuwenOver schoenen in de periode 500 - 1000 weten we niet zo veel omdat de leerresten onder de grond vaak verteren. Onze voorouders hebben bovendien weinig afbeeldingen of boeken nagelaten die laten zien hoe hun schoenen er uit hebben gezien. Van luxe schoenen zijn meestal alleen de zolen nog terug te vinden. Het leer daarvan is namelijk veel dikker dan de rest van de schoen.
Na 1200 verschenen er schoenen met lange spitse neuzen, tootschoenen of snavelschoenen genaamd. Ze leken op het model schoenen uit Mesopotamië en het is waarschijnlijk een ridder op Kruistocht geweest die dit idee mee naar huis heeft gebracht. De punt van de schoen was in sommige modellen zo overdreven lang geworden, dat hij met een kettinkje op kniehoogte moest worden vastgemaakt aan het been. De punt werd helemaal opgevuld. Hoe belangrijker iemand was en hoe minder hij hoefde te werken, hoe langer de punt was. Het werd een statussymbool voor ridders en rijke burgers.
De punten waren wel kwetsbaar als je ermee over de ongeplaveide straten moest lopen. Het materiaal, zacht leer of fluweel, was niet zo sterk. De middeleeuwse schoenmakers maakten daarom een houten onderschoen die met een leren riempje om de snavelschoen werd gebonden. Deze onderschoenen noemden ze trippen.
Marie-José de Ru van Esch |
|