Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Leven op een Limburgs kasteel

Blitterswijk, een dorp aan de Maas in het tegenwoordige Noord-Limburg, bezat eind 16de eeuw een kasteel. In die tijd bestond het kasteel uit niet veel meer dan een vierkante hoofdburcht van zo'n 20 meter en een voorhof, dit is een grote open ruimte, een soort plein voor de hoofdingang van een gebouw. Op de voorhof lagen de stallen voor het vee en er waren enkele houten gebouwtjes voor het personeel. Kasteel Blitterswijk was eigendom van de familie Van Lynden maar niemand van de familie woonde op het kasteel. Als plaatsvervanger van de kasteelheer was een zekere Johan Copper als rentmeester aangesteld. Hij was het hoofd van de huishouding en deed de inkopen voor de keuken, betaalde het personeel en de gehuurde arbeidskrachten, inde de pacht en verkocht de op het land verbouwde gewassen. Van al die zaken hield hij een boekhouding bij: de zogenaamde rentmeesterrekeningen. Door die rekeningen te bestuderen, kun je van alles te weten komen over het leven op kasteel Blitterswijk.

Kasteel Blitterswijk met het voorhof en de stallen en personeeldgebouwtjes. Deze foto is genomen voor de Tweede Wereldoorlog, want het kasteel wordt in deze oorlog zwaar beschadigd en is daarna grotendeels gesloopt. Foto: © Nederlandse Kastelen Stichting

Het leven op Blitterswijk

De rekeningen die bewaard zijn gebleven lopen van 1584 tot en met 1591. Daaruit blijkt dat het leven op het kasteel niet heel anders was dan op een boerderij. Op de landerijen rondom het kasteel werd graan en vlas verbouwd, men hield koeien en varkens en teelde fruit in eigen boomgaard. Op het kasteel werd bier (de belangrijkste drank) gebrouwen en van het vlas maakte men zelf linnen en vervolgens kleding. In die jaren woonden en werkten zo'n 10 mensen op het kasteel. Er was vast werk voor een keukenmaagd (kok/keukenmeid), een bouwknecht, een portier, een varkenshoeder en een of meer koemaagden (meiden die de koeien verzorgden). Daarnaast waren er enkele dienstmeiden die vlas sponnen en weefden, en in de oogsttijd werden dagloners ingehuurd om te helpen oogsten. Veel werk was er ook voor enkele timmerlieden en bouwknechten, die moesten 'graeven ofte spaeden, latten houwen, rijss (takjes) houwen en opbinden, holt (hout) kappen en tymmeren'
Het personeel kreeg voor al hun werkzaamheden grotendeels in natura betaald. Naast kost en inwoning kregen ze meestal schoenen en kleding als loon. Slechts af en toe werd ook een klein geldbedrag uitbetaald. De ambachtslieden uit omliggende dorpen die op het kasteel kwamen werken, zoals een smid, schoenmaker of metselaar, kregen meestal wel geld betaald. Johan Copper zelf ontving trouwens ook geen salaris: hij mocht van de kasteelheer bepaalde stukken bouwland voor zichzelf gebruiken en hij kon zoveel turf steken als hij nodig had. Alleen in het gebruik van hout werd hij beperkt: hij mocht per jaar maar twee karren hout voor eigen gebruik (laten) kappen.

Fragment uit de rentmeesterrekening, collectie Rijksarchief Limburg:

'Uutgeven in gelde an tymerleut, holtzegers, kuyper, und smitt'

Een roerige periode
Bijzonder is dat er in de hele periode ook twee soldaten op het kasteel woonden. Sinds 1568 waren de Nederlanders in opstand tegen de Spaanse koning en er werd ook in Limburg hevig gevochten tussen de Spaanse legers en de Nederlandse opstandelingen. Rondom Blitterswijk werden hele dorpen met de grond gelijk gemaakt. In januari 1586 werden de dorpen Blitterswijk en Wanssum zelfs door de Spanjaarden ingenomen en de bewoners vluchtten hals over kop naar het kasteel. Johan Copper schreef dat er 29 Wansummers met hun vrouwen en kinderen en de bewoners van 48 Blitterswijkse huizen met al hun vee, 10 weken op het kasteel en de voorhof verbleven. Gratis was dit onderdak voor de bewoners niet: voor elk gezin en elke koe moesten ze Johan betalen.
De troepen die door het land trokken waren een plaag voor de rentmeester: ze richtten allerlei vernielingen aan en roofden koeien of paarden. Ze hakten hout van het landgoed of dwongen Johan vaten bier of rogge af te staan. Johan Copper werd zelf op weg naar een dorp door soldaten overvallen en hem werden zijn mantel, horloge, dolk en zelfs zijn schoenen afgenomen. Hij schreef dat hij wel 18 gulden schade had. Zo weten we dat hij een horloge bezat, wat voor die tijd best bijzonder was.

Van kasteel Blitterwijk is niet veel meer over. Dit poortje, wat fundamenten en muurwerk is alles wat er nu nog bovengronds rest. Foto: Jan Titulaer.

Thonis Ongewassen
Uit de rekeningen komen we over het leven van Johan Copper dus het een en ander te weten. Hij kon lezen en schrijven, was getrouwd en woonde met zijn vrouw op kasteel Blitterswijk. Hij had werk als rentmeester en voldoende inkomen om een dolk en een horloge te kunnen betalen.
Helaas kun je niet van iedereen van alles te weten komen. Een tot de verbeelding sprekende naam komt slechts een paar keer voor in de rekeningen: Thomas Ongewassen. Hij werd door Johan Copper af en toe als bode op pad gestuurd om goederen naar een bevriende kasteelheer te brengen. Waarom hij Ongewassen als achternaam heeft, blijft een raadsel.

Petra Dreiskämper

 

Bezoekersinformatie
De ruïne is te vinden aan de Maasweg te Blitterswijck en is vrij toegankelijk.

Internet
Lees meer over Blitterswijk op de website van KasteleninLimburg.nl.
Op de website van de Stichting Limburgse Kastelen is net (5-8-2003) een artikel geplaatst over Blitterswijk en plannen voor herstel van de ruine.



 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland
 
Publicatiedatum:
31 januari 2005