In de 15de eeuw staan ze op luiken van altaarstukken, links de zonen bij de vader, rechts de dochters bij de moeder, allemaal op hun mooist aangekleed en vaak vergezeld door de beschermheiligen van de ouders.
Vanaf de 16de eeuw worden de familieportretten zelfstandige schilderijen. Families zijn bijeen in een interieur of in een landschap of tuin. De schilders hadden er geen moeite mee dat landschap, die tuin of dat interieur mooier te maken dan in werkelijkheid. Daarin verschilden ze in niets van portretfotografen van heden ten dage. Overledenen worden niet vergeten: hun portret hangt aan de muur of jonggestorven kinderen vliegen als engeltjes in de lucht.
Belangrijk was dat de familie harmonie en voorspoed uitstraalde. Samen aan tafel was daarvoor een goede setting, of samen muziek maken. Muziekinstrumenten en musiceren waren in de 17de eeuw een geliefd symbool om eendracht en harmonie aan te geven. De harmonie die nodig was bij het bespelen van muziekinstrumenten en bij zingen stond model voor de harmonie in de liefde, in het huwelijk en in het gezin.
Soms hebben portretten ook een moraliserende toon: muziek kan dan verwijzen naar de vergankelijkheid van het leven, evenals bloemen, fruit, of zelfs bellenblazen.
Annemarie Vels Heijn