Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Staveren

Aan de rand van Staveren in Friesland stond eens een kasteel van de vrouwe van Staveren. Van het kasteel is echter niets meer overgebleven; het is verdwenen in de zee. De vrouwe van Staveren was gek op geld. Zij stuurde telkens haar grote vloot eropuit en honderden mannen en vrouwen werkten voor haar. Ze trokken naar vreemde landen om daar goederen voor haar te halen.

Storm op het IJsselmeer
De verdronken burcht van Staveren

Wie voor haar werkte kreeg voedsel, maar als de mannen oud geworden waren en niet meer konden werken, was het uitdelen van voedsel verleden tijd. Als er een schip verging en de mannen omkwamen, moesten hun vrouwen en kinderen maar zien hoe zij te eten kregen, want het vrouwtje van Staveren was onnoemelijk hard en gaf nooit iets voor niets weg.

Vanuit haar kasteel kon ze zien hoe er gewerkt werd op haar schepen in de haven. En daar zat ze ook dikwijls te graaien in haar vele, vele kisten vol met geld en juwelen. Zij at en dronk alleen maar van gouden borden en uit gouden bekers. De mensen zeiden dat zij de rijkste vrouw ter wereld was, maar nog altijd was zij niet tevreden met wat zij had.

Op zekere dag riep zij daarom haar kapiteins bij zich en gaf hun het bevel iets te zoeken wat zij nog niet bezat. Wat dat zou moeten zijn, moesten de kapiteins maar zien. Zo trokken haar schepen eropuit, op zoek naar iets onbekends: het kostbaarste wat ze zouden kunnen vinden.
Maanden bleven de boten weg. Sommige kwamen terug met kostbare waren, maar geen van alle bracht mee wat de vrouwe van Staveren wilde hebben. Andere schepen gingen van land tot land. In Arabië vonden zij zwaarden met zuiver gouden handvatten die bezet waren met juwelen; in China de prachtigste zijde. In Indië ontdekten ze het kostbaarste snijwerk; in Egypte de sierlijkste voorwerpen. Maar telkens schudden de kapiteins hun hoofd. Dit was het niet. Althans, dit was niet het kostbaarste wat er bestond.

In een heel ver land zag een kapitein in een pakhuis echter goudgeel graan. Zoiets moois had hij nog nooit gezien. Hij riep zijn mannen bij elkaar en iedereen vond dit toch wel het kostbaarste wat er op aarde te vinden zou zijn. Ze laadden de schepen overvol en gingen blij terug naar Staveren.
Vanuit haar kasteel zag de vrouwe haar schepen al van verre terugkeren. Zij snelde nieuwsgierig naar buiten, vol verwachting over wat zij te zien zou krijgen.
De mannen namen haar mee op de schepen en lieten trots het prachtige graan zien, maar de vrouw dacht dat zij voor de gek gehouden werd. Zij gaf het bevel al het graan onmiddellijk over boord te gooien. De vele armen in de stad, de vrouwen en de kinderen van de schippers, die maandenlang niets hadden verdiend, smeekten haar om iets van het graan te mogen hebben, maar de vrouw weigerde dit.
Toen zei een arme man: `Vervloekt zijt gij. Eens zult ge ook moeten bedelen om een stukje brood.' De vrouw lachte spottend. Zij trok een van haar kostbaarste ringen van haar vinger en zei hard: `Liever gooi ik deze ring in het water dan dat ik eten geef aan iemand, die niet werkt. En bedelen zal ik nooit, net zomin als deze ring ooit bij mij terug zal komen.'
Toen gooide zij de ring ver in het water. De oude man schreeuwde nog: `Toch komt die ring terug. Toch zult ge bedelen.' En toen zakte hij in elkaar en stierf.
De vrouw liet zijn lijk ook in het water gooien. Opnieuw stuurde zij de schepen uit om het kostbaarste ter wereld te halen.

Op zekere dag was er een feest op haar kasteel. Er zou een grote maaltijd zijn en de vrouwe van Staveren had de prachtigste schotels met wild en vis klaar laten maken. Toen zij zelf een stukje vis op haar gouden bord nam, hoorde zij iets rinkelen. Zij keek naar de vis en werd toen lijkbleek. Voor haar lag de prachtige ring die zij weggegooid had. Zij dacht aan de arme man en aan wat hij had voorspeld.
Plotseling begon het buiten te stormen. Schepen sloegen tegen de kust te pletter. Het water beukte tegen de dijken en stroomde de stad binnen.
De vrouwe van Staveren wist nog net op tijd uit haar kasteel te vluchten, voordat dit in de zee verdween. Al haar bezittingen verdwenen: het kasteel, haar schatten en haar schepen.
Toen trok het vrouwtje, nu krom en arm, het land in om deur na deur aan te kloppen en te bedelen om een stukje brood...

Anton van Oirschot

 

Bezoekersinformatie
Bij de haveningang van Staveren stond vroeger de burcht, nu is er in het gemeentehuis van Staveren een maquette te vinden. In de hervormde kerk staat nog een restant van de familiebank uit de 16e eeuw.



Hoofdartikel:
•  Spoken & kastelen

 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland
 
Publicatiedatum:
31 januari 2005