Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

De Paperclip

Jaarlijks produceren fabrikanten zo'n twintig miljard paperclips*. Behalve om papier te bundelen dienen ze ook als dasspeld, als bevestiging voor nylons, om nagels en oren schoon te maken of te verbuigen tijdens vergaderingen. Net als de kroonkurk, de knijper, het rolluik, de pillenstrip of de dakpan - een opsomming die moeiteloos is aan te vullen - zijn het wondertjes van techniek en vernuft. Ze ogen vertrouwd en anoniem, alsof ze er altijd al waren. Maar dat is schijn: ooit werden ze ontworpen, vaak niet eens zo lang geleden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog gold de paperclip, zo gaat het verhaal, in Noorwegen als symbool van verzet. De Noren droegen hem op hun revers om uitdrukking te geven aan hun patriottisme: de uitvinder Vaaler was immers een Noor. Tegelijk symboliseerde de paperclip de kracht van saamhorigheid en veerkracht. Uit: H. Petroski, The Evolution of Useful Things, New York 1993, p. 60

Fragmenten van patentaanvragen voor paperclips, 1899-1936. Uit: Het onstaan der dingen, Museum Boijmans van Beuningen (Rotterdam 2003)

De paperclip dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Voor die tijd bundelde men papier met een speld, wat als nadeel had dat deze slechts enkele velletjes bijeen hield, het papier blijvend beschadigde, terwijl het bevestigen tijd kostte en handigheid vereiste. Ook prikte men zich makkelijk in de vingers, zeker wanneer men snel door een stapel bladerde. Omstreeks 1850 - de bureaucratisering greep in die dagen snel om zich heen - kwamen er plaatmetalen papierklemmen op de markt. Tamelijk plompe constructies, die verwant waren aan de klemmen op de huidige clipborden. Een aantal boorde zich in het papier, dat alsnog beschadigde. Pas na de uitvinding van het makkelijk te buigen staaldraad werd het mogelijk paperclips te produceren. Ze ontstonden in allerlei variëteiten en hadden als voordeel dat ze makkelijk waren te bevestigen, flink wat papier bijeenhielden, dat bovendien niet meer beschadigde.

Van de paperclip is niet precies bekend wanneer hij ontstond. In encyclopedieën geldt de Noor Johan Vaaler als de uitvinder, maar de Amerikaanse ingenieur Henry Petroski** ontdekte na een grondige studie van patenten dat de kwestie ingewikkelder ligt. Vaaler patenteerde zijn vinding in 1899. Zijn paperclip lijkt oppervlakkig op het model dat we nog altijd gebruiken. Toch bestaat er een paperclip die meer overeenkomt met onze huidige clip. Het is de zogeheten Gem, en hij is anoniem en zonder datum, maar beslist ouder dan Vaalers patent. Petroski ontdekte hem toevallig in een patentaanvraag voor een machine om paperclips te maken van 27 april 1899. Hierin staat hij achteloos afgebeeld, zonder naam of toenaam, waaruit Petroski concludeert dat hij toen algemeen in omloop was. In tegenstelling tot Vaalers clip die slechts één lus heeft, bestaat de Gem uit twee lussen. Deze Gem, waarschijnlijk genoemd naar de Britse fabrikant Gem Limited, werd de standaard voor de paperclip.

Alledaagse gebruiksvoorwerpen zijn vaak het resultaat van een langdurig evolutionair proces. Mensen proberen immers steeds bestaande voorwerpen te verbeteren***. Vaalers clip had als voordeel dat hij in de verpakking niet verward raakte met andere clips, maar was lastig te bevestigen. De Gem schoof makkelijk op het papier maar klitte in de doos, terwijl de scherpe uiteinden het papier beschadigden. AI in 1900 vroeg de Amerikaan Cornelius Brosnan patent aan op zijn Konaclip. Hij liet de binnendraad eindigen in een oogje zodat de clip niet meer in het papier prikte en soepel te bevestigen was. Toch raakten gemakkelijk velletjes los, zeker in het midden van de stapel. Alfred Shedlock uit Jersey City patenteerde in 1902 de Idealclip, speciaal geschikt voor dikke stapels papier. Drie jaar later vroeg Joshua Hale uit Providence patent aan op de Ringclip, een ronde paperclip, bestaande uit twee cirkels, die nog altijd in gebruik is. In 1934 verkreeg Henry Lankenau patent op een paperclip die in details een verbetering was van de Gem. Hij platte een zijde af en maakte de andere zijde V-vormig. Hij noemde hem de Gothic, als reactie op de Romaans ogende Gem. Hoewel de Gothic feitelijk beter voldoet dan de Gem, werd die laatste standaard.

Hoewel er aan de Gothic weinig te verbeteren viel, was het geen eindstation. Nog altijd vragen mensen patent aan op nieuwe vindingen. In de jaren vijftig verschenen er plastic clips, in vele kleuren, maar met beperkte veerkracht. Er kwamen ook bontgekleurde clips van staaldraad, bedekt met een laagje kunststof. Ze zijn minder handig dan de metaalkleurige clips, maar desondanks verkopen ze. Uit onvrede met de Gem die maar van één kant op het papier schuift, ontwierp Charles Link in 1991 de Endless Filament. Net als deze clip lijkt ook de wordingsgeschiedenis van de paperclip eindeloos.

Peter van Kester

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Het onstaan der dingen (Rotterdam, Museum Boijmans van Beuningen, 2003) 33-39. ISBN 90-5662-317-6

Noten
*. Dit aantal is gebaseerd op cijfers uit 1993: Zie: H. Petroski, The evolution of useful Things, 1993, p.52
**. Henri Petroski is ingenieur en vaste columnist voor de American Scientist. Hij specialiseerd zich in de bestudering van alledaagse producten en stelt voortdurend verrassend prikkelende vragen over hoe dingen ontstaan. De informatie voor dit artikel is verzameld uit de diverse artikelen die hij in de loop van de jaren negentig over dit onderwerp schreef. H. Petroski, The Evolution of Artifacts, American Scientist, vol. 80, sept./okt. 1992, p. 416-421
***. H. Petroski, On Dating Inventions, American Scientist, vol.81, juli/aug. 1993, p. 314-317



 
Instelling:
Museum Boijmans van Beuningen