|
 |
|
 |
|
Sfeer en licht in de buitenlucht
Projectpakket Haagse School
 |
Willem Maris
Koe aan de slootkant
Ca. 1885-1895
Rijksmuseum, Amsterdam
|
Om de sfeer van een landschap goed te kunnen weergeven, moet je er middenin staan. Daarom trokken Haagse kunstenaars naar buiten met hun schilderspullen. Tot het eind van de 19de eeuw was dit niet mogelijk, omdat er nog geen kant en klare verftubes op de markt waren. Schilders moesten toen hun verf zelf mengen van olie en pigment (kleurpoeder). Dat was een precies klusje en moeilijk om in de buitenlucht te doen. De Haagse kunstenaars voltooiden niet al hun schilderijen in de open lucht, soms maakten ze schetsen met houtskool of waterverf die ze in hun atelier verder uitwerkten.
De weergave van licht en de sfeer in het landschap was voor hen erg belangrijk. Hierbij moesten ze letten op een drietal zaken. Ten eerste speelde het weer een grote rol. Een koude, gure en sombere dag geef je immers op een andere manier weer dan een zonnige dag met tropische temperaturen. Ten tweede was het tijdstip belangrijk. Is het heel vroeg 's ochtends en hangt er nog een dichte mist of is de zon al bijna onder zodat de lucht oranjerood kleurt. Als laatste speelt het jaargetijde een rol. In de herfst zijn de bladeren bruin en geel, terwijl in de lente alles fris en groen is. Op het schilderij Koe aan de slootkant van Willem Maris is te zien dat de kunstenaar niet alleen een koe wilde schilderen, maar bovenal de sfeer en het licht op een mooie zomerdag.
|
|
|
|
