Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Maandag wasdag

Het volksbuurtmuseum Wijk C te Utrecht verzamelt onder andere documenten en verhalen, die te maken hebben met het leven in de Utrechtse volksbuurt Wijk C in de 19de en 20de eeuw, zoals bijvoorbeeld over het doen van de was.

Wasdag in de Florastraat (1927) 
Wasdag in de Florastraat (fotoarchief VBM, 1927)

De was
In Wijk C deden de meeste vrouwen de was op straat. Dit was niet alleen omdat de huizen te klein waren om het binnen te doen, het was ook nog gezellig. Tijdens het boenen en schrobben werd gekletst en geroddeld. Maar ja, ook als het vroor of pijpenstelen regende, moest de was buiten gedaan worden!
Maandag was de grote wasdag, maar de voorbereidingen begonnen al op zondagavond. De witte was werd in een grote wastobbe gedaan, vervolgens ging er zeeppoeder op en werd er heet water overheen gegoten. De tobbe werd afgedekt voor de nacht, zodat het lekker warm bleef. "Kan de was schoonbroeien", zei men. Het warme water kwam van de heetwaterstokerij. Daar kon je ook allerlei spulletjes huren die nodig waren voor het wassen, zoals tobbes, wringers, wasborden, borstels, stampers en droogrekken.
Op maandagmorgen in alle vroegte begonnen de vrouwen écht aan de was. Uit alle huizen kwamen ze naar buiten en zetten de tobbes op straat. De heetwaterstokers reden af en aan om water rond te brengen. De was die de hele nacht had staan weken, werd in nieuw sop gegooid. Met een klopper werd zeeppoeder met een beetje water opgeklopt, zodat het flink schuimde. Dit schuim werd in het schone hete water gegooid, en dan begon het schrobben. Eén voor één gingen de stukken wasgoed door de handen. Er werd net zo lang geborsteld en geschuurd tot alle vlekken verdwenen waren.
Dan moest er gespoeld worden. Rondom stonden emmers en teilen met spoelwater. Het spoelen was pas klaar als er geen restje zeep meer uit de was kwam.
Om de witte was goed schoon te krijgen, gebruikten de vrouwen chloor; hier werd het wasgoed een beetje grauw en gelig van en om dát te verhelpen werd aan het spoelwater een 'zakje blauw' toegevoegd, dat - vreemd genoeg - het witte wasgoed kraakhelder en stralend wit maakte.
Na de witte was, begon men aan de bonte.

Drogen van de was
Als alles gespoeld en uitgewrongen was, werd het te drogen gehangen op grote houten rekken. Deze stonden gewoon op straat en bleven de hele nacht buiten staan. Alleen als het heel koud was of het regende, werd de was op lijnen en rekken in het huis opgehangen. "Het hele huis was dan vervuld van een verstikkende geur van drogende was en er was bijna geen plaats om door het huis te lopen..." 
De volgende dag was het strijken geblazen...


Afkomstig uit Met de camera door Wijk C - De jaren twintig en dertig in woord en beeld, geschreven door Bregje van Gend, uitgave De Plantage, Utrecht, 1999 en bewerkt voor publicatie op internet door Dick Goosen. 

 



 
Instelling:
Stichting Volksbuurtmuseum Wijk C