zoeken
mail a friend








Taal in beeld

In de Renaissance werden beeld en woord - en daarmee beeldende en literaire kunst - als gelijkwaardig beschouwd. Dit gebeurde op basis van de woorden ut pictura poesis (zoals de schilderkunst, zo is ook de dichtkunst) van de klassieke dichter Horatius. Schilders waren niet zelden actief in de rederijkerskamers, en omgekeerd maakten sommige schrijvers schilderijen. Genres waarin woord en beeld elkaar aanvullen, zoals de emblemataliteratuur (lees hierover het artikel Mores leren) waren immens populair. Daarnaast werden er gedichten geschreven over schilderkunst en werden spreuken geschilderd en gebruikt in de beeldende kunst.

Vrolijk huisgezin, Jan Havicksz. Steen, 1668, olieverf op doek, 110,5 x 141 cm, Rijksmuseum Amsterdam

Spreekwoorden
Links zit een vrolijke oudere man die een glas wijn heft en een viool in zijn andere hand houdt. Hij kijkt niet meer zo nuchter en zingt mee met de vrouw achter hem. Ze worden begeleid door een doedelzakspeler en fluitist. Naast de oude vrouw zit een moeder met een baby die vrolijk met zijn lepeltje wijst naar het kind dat op tafel zit te fluiten. In het raam staat een jongen met een hoorn in zijn rechterhand. Met zijn linkerhand houdt hij een pijp in zijn mond. Voor de tafel staan nog twee kinderen. Zij kijken in de wijnkan, of misschien proeven ze zelfs van het geestrijk vocht. Op de grond ligt allerlei huisraad door elkaar. Op het eerste gezicht lijkt dit een tafereel van een rommelige, vrolijke familie rond de dis. Met recht een huishouden van Jan Steen.
Als we het schilderij, waarvan Steen (1626-1679) verschillende versies maakte, beter bekijken zien we dat er een tekst aan de muur hangt. Soo de ouden songen, pypen de jongen staat op het papier geschreven. Met dit spreekwoord wordt bedoeld dat kinderen de neiging hebben om hun ouders te imiteren. De afbeelding die op het eerste gezicht een gezellige familiebijeenkomst lijkt te zijn blijkt, geheel in de geest van de tijd, een diepere betekenis te hebben.
Bovendien wordt in het schilderij, zoals vaker werd gedaan, gespeeld met de verschillende betekenissen van het spreekwoord. De letterlijke betekenis van 'zoals de ouden zongen, zo piepen de jongen' is uitgebeeld in de vorm van de zingende grootouders en de generaties na hen die op een blaasinstrument spelen (piepen, pijpen). De figuurlijke betekenis dat kinderen hun ouders nadoen, zien we terug in de vorm van de (pijp)rokende en drinkende kinderen. Waarschijnlijk moeten we een opgeheven vinger lezen in het schilderij: geef het goede voorbeeld aan je kinderen, want ze doen alles na. Maar je kunt je afvragen of Steen het voorbeeld zo slecht vindt. Het geheel oogt zo vrolijk, dat het ook niet uitgesloten is dat hij de draak steekt met de moraliserende geest van de tijd waarin hij leefde.

Ellenden-eind, Adriaen Pietersz. van de Venne, 1632, olieverf op paneel, 34,8 x 49,8 cm, Rijksmuseum Amsterdam

Sinne-cunst
Een andere kunstenaar die taal gebruikte in zijn werk is Adriaen van de Venne (1589-1662). Deze illustrator van het werk van Jacob Cats, was daarnaast onder meer genreschilder en bekend om zijn werken in de kleuren bruin en grijs (zogenaamde brunailles en grisailles). Deze genreschilderijen waren vaak voorzien van spreukbanden. Hoewel hierop niet altijd herkenbare spreekwoorden zijn weergegeven, is toch duidelijk dat Van de Venne werkte in een tijd waarin het spreekwoord in hoog aanzien stond. Zelf noemde hij zijn werk Sinne-cunst, omdat hij in zijn schilderijen ook vaak speelde met de meerduidigheid van woorden. Volgens Van de Venne was kunst waarin pictura (beeldende kunst) en poesis (dichtkunst) met elkaar zijn verenigd verheven boven alle andere kunstvormen.
In zijn brunailles en grisailles laat Van de Venne een grote sociale bewogenheid zien. Vaak zijn armen en misdeelden hierin het onderwerp. Een voorbeeld hiervan is Ellenden-eind, een schilderij uit 1622. Ook hier speelt hij met de dubbele betekenis van zijn woorden. In de grijze ellende van een arm boeren huis, zitten mensen in lompen bij elkaar rond een vuur. Iedereen lijkt zo verzonken in zijn eigen leed, dat niet wordt opgemerkt dat de oude man links vooraan een ellendig einde lijkt te krijgen. Alleen de hond is alert en kijkt op naar de scène. Als we de woorden anders lezen staat er 'einde aan de ellende'. In die betekenis komt de dood als redder om de oude man uit zijn lijden te verlossen.

Hanneke Prins

 

Internet
Een ander bekend voorbeeld van taal in beeld is het schilderij Nederlandse spreekwoorden dat Pieter Breugel de Oude in 1559 maakte (het bevindt zich nu in de Gemäldegalerie in Berlijn). Op de site Literatuurgeschiedenis.nl zijn alle afgebeelde spreekwoorden uitvoerig beschreven (klik op spreekwoorden).

Literatuur
Mark A. Meadow, Pieter Breugel the Elders Netherlandish Proverbs and the Practice of Rhetoric, Zwolle 2002
Mariët Westerman, The Amusements of Jan Steen. Comic Painting in the Seventeenth Century, Zwolle 1997
Marc van Vaeck, Vonken van hoogdravende wijsheid. Over spreekwoordschilderijen, Kunstschrift 1994 (5), Woord en Beeld, p. 17-23
Laurens J. Bol, Adriaen Pietersz. van de Venne. Painter and Draughtsman, Doornspijk 1989


Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland