zoeken
mail a friend








Drukkershandboeken

Dit artikel is afkomstig uit Een punt voor typografie, een uitgave over de Typografische Bibliotheek (Tetterode Collectie) in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam.

Het eerste boek waar alles over drukken in stond, verscheen in 1683. De auteur was de Engelsman Joseph Moxon, die in Holland het drukkersvak had geleerd. Hij bespreekt in zijn Mechanick exercises overigens ook allerlei andere zaken, zoals het construeren van zonnewijzers.

Illustratie uit Joseph Moxon, "Mechanick exercises" (1683)
Het eerste Nederlandse drukkershandboek uit 1844
William Savage, "Practical hints on decorative printing" (1822)
De eerste uitgave van Senefelders beroemde leerboek van de lithografie: "Vollständiges Lehrbuch der Steindruckerey" (1818)

In het grafische gedeelte behandelt Moxon het maken van inkt (met de opmerking dat Hollandse inkt beter is), vormgeving, zetten, drukken, de organisatie van de drukkerij, boekbinden, en zelfs het snijden en gieten van letters. Zijn Mechanick exercises biedt daarmee een gedetailleerde kijk op het arbeidsproces.
Vergelijkbare drukkershandboeken verschenen aan het begin van de achttiende eeuw in Frankrijk (Fertel) en Duitsland (Ernesti) maar pas heel laat in Nederland (Van Cleef, 1844). De drukkers hier hadden kennelijk niet de behoefte hun kennis met vakgenoten (concurrenten) te delen.

Het eerste Duitse drukkershandboek uit 1733

Martin Dominique Fertel, 'La science pratique de l'imprimerie' (1723). Het eerste Franse drukkershandboek

In de negentiende eeuw veranderde er veel in de drukkerijwereld. Er kwamen nieuwe, ijzeren persen en nieuwe technieken. Werk was er meer dan ooit tevoren. Verschillende deelgebieden van het drukken vereisten bijzondere kennis, wat leidde tot het verschijnen van specialistische literatuur. Er is daarvan heel wat in de Tetterode Collectie aanwezig, zoals het schitterende boek van William Savage over het drukken van illustraties.

In de twintigste eeuw leek onmogelijk het grafische vak nog in één werk samen te vatten. Maar driehonderd jaar na Moxon - de kleinschalige wereld van de drukkerij heeft dan plaatsgemaakt voor 'het grafisch gebeuren' - is hier toch een poging toe gedaan. Vanaf 1981 verscheen het Handboek Grafische Communicatie. Zetten, drukken en afwerken (onder meer binden) komen hierin aan bod naast vormgeven en 'het managen van drukwerk'. Het zorgvuldige ontwerp van dit omvangrijke, losbladige handboek is van Harry N. Sierman (ringband) en Bern. C. van Bercum (binnenwerk).

Lithografie

Bij lithografie wordt de steen met een vetachtige stof betekend en vervolgens met water bevochtigd. De betekende delen worden dan niet nat. Als men de steen vervolgens met vette inkt inrolt, pakt die alleen op het droge beeldvlak en kan de tekening op papier worden afgedrukt. De vlakdruk was daarmee in 1798 door Alois Senefelder uitgevonden.

Twee jaar later verwierf Senefelder het exclusieve recht op zijn vinding, die zorgvuldig geheimgehouden werd. Maar in 1818 verscheen dan toch zijn Vollständiges Lehrbuch der Steindruckerey. Franse en Engelse vertalingen volgden in het jaar erop. Al deze zeldzame uitgaven zijn in de Tetterode Collectie aanwezig, evenals de Nederlandse vertaling die pas in 1929 verscheen.

G. Engelman, "Traité de Lithographie". Het portret dat achter het vloeipapier schemert, is dat van de auteur.  

Charles Hullmandel, "The art of drawing on stone" (1824)
Afdruk uit het tijdschrift "Le Lithographe" (1842) volgens het procédé Michon, waarbij niet het blauw op het zwart, maar het zwart over het blauw wordt gedrukt. 
De vroegste Nederlandse uitgave met steendruk-illustratie dateert uit 1802. Het zou evenwel tot na 1815 duren voor hier de steendruk op grotere schaal gebruikt ging worden. Zelfs toen Senefelders handboek de geheimen ontsluierd had, leverden de steendrukkerijen nog verre van volmaakt werk af. De doorbraak vormde de komst te Amsterdam, begin 1828, van de Brusselse firma Desguerrois, die technisch buitengewoon goed werk leverde en die tot in de twintigste eeuw bestond.

De verbreiding van de (chromo)lithografie in Europa is goed gedocumenteerd in de collectie. Alle belangrijke handboeken uit de periode 1818-'49 zijn aanwezig, zoals die van F. Mairet, Raucourt, G. Engelmann, C. Hullmandel, E. Tudot, L.-R. Brégeaut en Jules Desportes.

Lithografische steen met 'Piet de Smeerpoets'

Deze laatste, 'imprimeur lithographe, professeur de lithographie à L'Institut royal des Sourd-Muets de Paris' was ook de redacteur van een in Parijs en Rotterdam verschijnend tijdschrift voor lithografen: Le lithographe. Daarin werden de nieuwste technische vondsten belicht. Uiteraard ontbreekt ook dit tijdschrift niet in de collectie Tetterode.

Marja Keyser

Lees verder: Voor zetters en ontwerpers

© Een punt voor typografie, Universiteitsbibliotheek Amsterdam


Instelling:
Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam