zoeken
mail a friend








Een rijk vol goden

De Romeinen hadden niet veel problemen met de andere godsdiensten in hun rijk, zolang ze niet bedreigend waren voor de bevelhebbers. In onze streken komen dan ook Romeinse goden, oosterse goden, inheemse goden en combinaties hiervan voor.

Romeinse goden
Beeldje van Jupiter, gevonden in Utrecht - Leidsche Rijn, foto: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
Bij de vondsten langs de Limes bevonden zich regelmatig voorwerpen die getuigden van verering van Romeinse goden. De namen van Mars, Minerva, Jupiter, Juno, Mercurius en anderen waren hier zeker niet onbekend. De verering van de Romeinse goden en de keizer was een bewijs van trouw aan de Romeinse staat en kwam dus ook in de provincies voor.

In een groot rijk als dat van de Romeinen kon het niet uitblijven dat andere godsdiensten hun weg vonden in de maatschappij. Dat leverde niet veel problemen op zolang die godsdienst maar geen bedreiging werd voor de heerser(s) van dat moment. Afbeeldingen van oosterse goden als Mithras (populair bij de soldaten), Cybele, Serapis en Isis werden zodoende ook in Germania Inferior teruggevonden. Dikwijls waren ze voorzien van een geromaniseerd uiterlijk, en herkenbaar aan hun eigen specifieke oosterse attributen.

Klik voor een grotere afbeelding
Zilveren steelpan met een afbeelding van Cybele op de steel. De godin is herkenbaar aan de zgn. muurkroon en het leeuwtje op haar linkerarm. Gevonden te Nijmegen, 2de - 3de eeuw n. Chr. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
Ook de inheemse goden uit Germania Inferior kregen een plaats in de religie uit de Romeinse tijd. Namen van vruchtbaarheidsgodinnen als dea Nehalennia, dea Sandraudiga en dea Viradecdis deden hun intrede. Waar mogelijk werden de goden gelijkgesteld aan de Romeinse en werden de namen gekoppeld. De Romeinse geschiedschrijvers noemden dit interpretatio Romana. Zo verschenen namen als Hercules Magusanus, Mercurius Avernus of Mars Halamarthus. Hercules Magusanus was een samentrekking van de Romeinse halfgod Hercules en de Bataafse god Magusanus. De tempels die de Romeinen samen met de Bataafse elite in Elst bouwden, waren waarschijnlijk aan deze god gewijd. Dat geldt ook voor de monumentale tempel in Empel.

Een opvallend verschijnsel is het voorkomen van Romeinse godenbeeldjes in de bodem van wat eens het grondgebied van de Frisii was. Ze maakten geen
Altaar voor dea Nehalennia, ca. 200 n. Chr., gevonden te Colijnsplaat. Nehalennia had vooral aanhangers in het stroomgebied van de grote rivieren. Handelaren en zeelieden wijden altaren aan haar als dank voor een veilige reis. De heiligdommen zijn door de zee verwoest. Foto: Rijksmuseum van Oudheden, Leiden
deel uit van het Romeinse rijk, maar hadden wel intensieve handelscontacten met de Romeinen. Tenminste 50 godenbeeldjes zijn in de loop der jaren op hun grondgebied gevonden, naast ander luxeartikelen van Romeinse makelij.

Waar zijn godenbeeldjes gevonden?
Geschenken aan goden waren voor de Romein een manier om ze gunstig te stemmen of ze te bedanken voor bewezen diensten. Dat kon thuis, in het legerkamp of in heiligdommen, met groot materieel vertoon in de vorm van een altaar of met een klein terracotta beeldje van de betreffende god(in) of een waternimf.

Naast min of meer bewoonde plekken konden de Romeinen ook rivieren, bronnen en andere natuurverschijnselen als (karaktertrek van) goden beschouwen. De Germanen kenden dit verschijnsel ook, en al voordat de Romeinen kwamen, zo blijkt uit de hoeveelheid vondstmateriaal die in water en op andere plaatsen in de natuur werd teruggevonden.

Tenslotte konden ook de doden beeldjes -maar ook serviesgoed, voedsel en drank- meekrijgen in hun graven. Wellicht ter bescherming in het hiernamaals.


Inhoud:
Begraven en cremeren

Zie ook:
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
30 november 2004