zoeken
mail a friend








Een schone stad

"Het water is nauwelijks in beweging en er wordt weinig gebruik gemaakt van sluizen. Bovendien gooien de bewoners alle rommel in het water. De stank heeft menige bezoeker het verblijf bedorven". Dat schrijft de Duitse hoogleraar G.L. Rumpelt, die in 1779 Amsterdam bezocht.

Klik voor een grotere afbeelding

Een van de publieke secreten onder de brug, bij de Nieuwezijds Voorburgwal, tekening door J.M.A. Rieke, ca. 1884, Gemeentearchief Amsterdam

Klik voor een grotere afbeelding

Een openbaar urinoir, de krul op de Reguliersgracht, foto door Bernard Eilers, 1907-1915, Gemeentearchief Amsterdam

Badkamer Herengracht 476, ingericht door architect Ed. Cuypers, foto door onbekende fotograaf, ca. 1905, Gemeentearchief Amsterdam

Een stinkende stad

Klachten van buitenlandse bezoekers over de stank van de Amsterdamse grachten hebben altijd geklonken. Toch is het niet zo dat het stadsbestuur geen aandacht had voor de openbare hygiëne. In het oudste keurboek van de stad, uit 1413, worden al regels gegeven voor het ophalen van vuil. Om wildplassen tegen te gaan bouwde men houten secreten onder de bruggen. Het waren verre voorgangers van de ijzeren krul die nog steeds als openbaar toilet dienst doet.
Die secreten kwamen direct uit in de gracht. Ook particulieren loosden hun afval bij voorkeur daarin. Dat werd aanvankelijk niet als bijzonder hinderlijk ervaren. Amsterdam lag nog aan zee, en eb en vloed zorgden meestal voor een behoorlijke doorstroming van de grachten.
In de loop van de eeuwen namen de klachten echter toe. De bevolking groeide, de industrie kwam op, en door de verzanding van het IJ stroomde het water in de grachten niet meer goed door. In het midden van de 19de eeuw was de overlast dan ook ondraaglijk geworden.

Demping van de grachten
Een radicale maatregel was het dempen van grachten. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de Jordaan, waar in 1854 de Goudsbloemgracht veranderde in Willemsstraat. Andere grachten zouden volgen. Maar daarmee was het probleem niet verholpen, hoewel het gemeentebestuur als geheel daarvan moeilijk te overtuigen leek. Jarenlang discussieerden voor- en tegenstanders over de wenselijkheid van een rioleringssysteem voor de hele stad. Een plan van stadsingenieur Van Niftrik voor zo'n systeem haalde het niet. Het zogenaamde 'Liernursysteem' werd na veel gebakkelei wel in enkele nieuwbouwwijken toegepast. Het zou nog tot 1907 duren voordat een voorstel in de raad werd goedgekeurd waarmee uiteindelijk een rioolstelsel voor de hele stad in gebruik kon worden genomen.

De Boldootkar van de Stadsreiniging in de Tweede Looiersdwarsstraat, 1934, Gemeentearchief Amsterdam

Klik voor een grotere afbeelding

Plee onder de aanrecht in de woning Lijnbaansgracht 137-II, 1933, Gemeentearchief Amsterdam

De Boldootkar

"Als je de kar van Boldoot ziet
Moet je lachen of je wil of niet,
Dan staan de juffertjes aan de deur
Met hun emmertje bloemegeur"
Schone straten en een goede inzameling van huisvuil moesten ook helpen om de hygiëne te verbeteren. Deze taken werden aanvankelijk uitbesteed aan particulieren. Met de instelling van de Stadsreiniging in 1877 kwam de zorg voor een schone stad onder directe verantwoordelijkheid van de gemeente. Dagelijks rukte de dienst uit met de Boldootkar, genoemd naar de fabrikant van de bekende eau de cologne. Tot ver in de jaren dertig van de 20ste eeuw reed de poepkar rond in de oude volksbuurten van Amsterdam. De rateljongen liep vooruit om met geratel en gezang de komst van de kar aan te kondigen. De bewoners kwamen van twee hoog achter naar beneden gestommeld met hun emmertje poep. Sommigen moesten eerst het aanrecht in de keuken opklappen om bij de poepdoos te kunnen komen. Het privaat in de zin van een afgesloten kamertje om je behoefte te doen, bestond voor deze bewoners niet. Privacy was een luxe die alleen voor de rijken was weggelegd.

Betsy Dokter

Internet
Zie ook www.bronnenuitamsterdam.nl onder het thema Hygiëne.


Zie ook:
Instelling:
Gemeentearchief Amsterdam

Publicatiedatum:
27 april 2005