Het liturgische drama |
|
In de Vroeg Christelijke feesten waren er in de kerk gezongen gedeeltes, bekend onder de naam tropen. De paas-trope bv bestond uit een korte dialoog met enkele toneelaanwijzigingen. Deze staat bekend onder de openingswoorden:" Quem quaeritis" (Wie zoekt gij?) Dit werd gezongen door een priester in een wit kleed die de engel bij de lege graftombe voorstelde en de vraag was gericht aan drie koorknapen, die de drie Maria’s voorstelden, die op Paasochtend kwamen kijken naar het graf. Dan wendden de priester en de koorknapen zich tot de gemeente en gingen hen voor in een vreudevolle paashymne. Deze eerste liturgische spelen werden geschreven om uitgevoerd te worden in de kerk door priesters en koorknapen. Naarmate er meer gebeurtenissen aan toe werden gevoegd, werd het aan leken toegestaan om op te treden, hoewel vrouwen nog uitgesloten waren. Naarmate het aantal personages groter werd en de acteurs het gebied gingen gebruiken waar vroeger de gemeente stond, was er meer ruimte nodig.
|
|
De indeling van het speelvlak, of het stuk nu in een kleine kerk of in een grote kathedraal werd opgevoerd, was ongeveer hetzelfde. Het altaar met de crucifix stond in het midden. Rechts daarvan (vanuit de priester gezien, die naar de gemeente toegekeerd stond) was de hemel, links de hel. De profeten spraken hun tekst vanaf de kansel.
Aan weerszijden van het middenschip bevonden zich de lokaties die nodig waren voor de scènes in het stuk, zoals Bethlehem, Nazareth, het paleis van Herodes, de tempel in Jeruzalem met de geldwisselaars, het huis van Kajafas en het paleis van Pilatus, de Olijfberg, Gethsemane en de tombe van de Verrijzenis. Deze locaties werden wel 'huizen' genoemd. De ruimte ertussen, die geen bepaalde plek voorstelde, was het speelvlak (de platea), Die bleef vele honderden jaren in zwang en bleek bruikbaar voor schrijvers als Shakespeare, aangezien hij elke plek kon voorstellen die de schrijver maar wilde. Zo verschafte de kerk als geheel een meervoudig decor, waarin alle scènes die nodig waren voor de voorstelling steeds helemaal door het publiek gezien konden worden. Men weet niet wanneer de zich snel ontwikkelende nieuwe toneelkunst uit de kerk verhuisde. Een reden hiervoor zou plaatsgebrek kunnen zijn geweest, een andere dat zedeloosheid binnen kwam sluipen. Op sommige plekken werd het drama de kerk uitgezet zodra zijn oorspronkelijke eenvoud verloren ging, op andere kabbelde het voort tot aan de zestiende eeuw. 02-17-2018 last update CKV-2 |