Welkom
in de zappstudio. Aan de hand van deze cd-rom verwerft
de leerling kennis van een gedeelte van de examenstof voor het eindexamen CKV
2. De leerling leert om de bronnen te analyseren en toe te passen bij het maken
van de vragen en de slotopdracht. De leerstof bevat individuele (zelfstandig
leren) als ook samenwerkende leeractiviteiten. Voor het uitvoeren van de vragen
en opdrachten komen verschillende werkvormen aan de orde.
1.
Introductie
Individualiteit en pluriformiteit in de tweede helft van de twintigste
eeuw: de familie, kerkelijke verbanden, de dorpsgemeenschap,
het sociale milieu verliezen hun greep op het individu. "Jezelf zijn"
wordt tegelijkertijd zoeken naar nieuwe en vrijwillig gekozen verbanden die
het individu aangaat in werk, vrije tijd en vriendenclubs. Het individu kan
zo in verschillende "subculturen" tegelijk meedraaien. Subculturen
vormen hun eigen codes, rituelen, kledinggedrag, smaak etc.
Hedonisme is de levensinstelling die genot, lust en vreugde het belangrijkst vindt. De bevrediging van de eigen verlangens staat centraal; dat wat men zelf prettig, leuk, spannend en fijn vindt.
Volgens verschillende filosofen stelt de postmoderne cultuur twee soorten ‘gelukservaringen’ ter beschikking. De eerste speelt in op de genotzoekers met reclame, pretparken, films en soaps. Bij dit soort geluk treedt snel verzadiging op, waardoor je er steeds meer van nodig hebt. De tweede gelukservaring ontstaat als men door anderen beschouwd wil worden als “een interessant iemand”. Volg dan de lifestyletrends, of ga bungeejumpen. In dat geval is het ook boeiend om naar andere bijzondere mensen te kijken, naar freaks of ‘wannabees’ die vreemde dingen doen. Reality shows als Big Brother, Survivor of Fear Factor bedienen het publiek dat niet geboeid wordt door reguliere televisie. Ze kijken liever naar een durfal die voor het oog van de camera wat levende kakkerlakken naar binnen werkt dan naar een uitgebalanceerd verhaal.
Met het geld en de tijd die je over hebt wordt
de vraag: Met wat wil ik me vermaken (zowel 'wat' als 'ik'
zijn daarbij belangrijk). Geleidelijk maakt de mogelijke creativiteit in 'hoe
wil ik mij vermaken' plaats voor 'hoe wil ik vermaakt worden'.
De enorm groeiende vermaaksindustrie speelt hier gretig op in.
'Sterrensysteem'. Film, televisie, reclame hebben bewust een 'image' ontwikkeld:
een product, een filmster moet bekendheid gaan krijgen, herkend worden, 'gekocht'
worden door een groot publiek. Je kunt ook exclusiviteit kopen via een 'merk'.
Merken kunnen ook als sterren beschouwd worden. 'Sterren' kunnen aan de ene
kant een droomwereld voorstellen van rijkdom, schoonheid, macht en aan de andere
kant uitnodigen tot identificatie.
Meer informatie hierover op website: www.digischool.nl
2. Informatie
Titel: | Zappstudio |
Onderwerp: | Massacultuur van de tweede helft van de twintigste eeuw / Kunst en religie, levensbeschouwing / Feit & fictie |
Vakgebied: | CKV2 |
Niveau: | HAVO 4 / VWO4 |
Uitvoering: | gedeeltelijk individueel en gedeeltelijk groepsgewijs (max. 6 leerlingen) |
Tijdsinvestering: | 4-6 SLU |
Opbrengst: | antwoorden op de vragen, een slotopdracht en een jeugdmagazine |
3. Inhoudsopgave
1. | Introductie |
2. | Informatie |
3. | Inhoudsopgave |
4. | Inhoud |
5. | Leerproces/stappenplan (stappenplan voor de leerling, voor de groep en presentatie) |
6. | tijdsplanning/SLU |
7. | Materialen en middelen |
8. | Beoordelingscriteria |
9. | Leerdoelen, subdoelen en eindtermen |
10. | Evaluatie |
11. | Toelichting op de keuze van het onderwerp: Feit & fictie |
12. | Ontwikkeld door |
4. Inhoud
Overlappende thematiek van de lesstof: de grensvervaging tussen Feit & Fictie.
Disciplines die aan bod komen zijn grensoverschrijdende aan massamedia gerelateerde
onderwerpen: reclame, dans, computerkunst, film.
Vormgeving van de cd-rom : massamedium bij uitstek: de televisie (tv)
Verwerking van de thematiek, onderverdeeld in een zestal opdrachten:
1 | Soap / sterren / reclame |
2 | Live - Hans v. Manen/ Still/here - Bill T. Jones |
3 | Micha Klein/ Jencks |
4 | Lara Croft |
5 | Zusje / Jan Smit reality soap |
6 | Trumanshow / Big Brother |
5. Leerproces/stappenplan
De introductie is klassikaal. De klas wordt in groepjes van 4 tot 6 leerlingen
verdeeld. De leerling werkt zowel groepsgewijs aan de eindopdracht als individueel
aan de vragen en de slotopdracht. De individuele opdracht is zowel als huiswerk
(zonder begeleiding) als in klassenverband individueel uit te voeren. Als de
leerling geheel zelfstandig aan de vragen en opdracht gaat werken is het wel
zaak om vooraf een korte uitleg te geven en afspraken te maken.
Er zijn afspraken te maken over:
- de tijdsplanning,
- het vormen van de groepjes,
- de eventueel te gebruiken materialen,
- de samenstelling en vormgeving van het jeugdmagazine (eindopdracht: de individuele
opdrachten worden in overleg, per groep in een jeugdmagazine geplaatst. Men
is gezamenlijk verantwoordelijk voor de vormgeving),
- het aanleveren van de vragen en de eindopdracht van de groepjes
- het format voor het aanleveren van de vragen (duidelijke vermelding van de
titel van de opdracht),
- de evaluatie.
Stappenplan voor de leerling:
1. | U verdeelt de klas in groepjes van maximaal zes personen en introduceert de opdracht; |
2. | De leerling start zelfstandig de cd-rom; |
3. | Men krijgt eerst een introductiefilmpje te zien; |
4. | 'Marilyn Monroe' legt uit wat de bedoeling is van de cd-rom; |
5. | Vervolgens gaat de leerling naar ‘de regiekamer’; |
6. | De leerling leest eerst ‘de inleiding’; |
7. | Van hieruit worden ze doorgewezen naar de leerlingeninfo; |
8. | Om
te voorkomen dat de zelfde opdracht door meerdere leerlingen zal worden
uitgevoerd, kiezen de leerlingen in overleg met elkaar een opdracht uit
(1 per persoon). Hiervan worden aantekeningen (notulen) gemaakt. Deze worden bij de docent ingeleverd dan wel gemaild; |
9. | De leerling gaat individueel aan de vragen en slotopdracht werken; |
10. | De antwoorden worden per leerling per opdracht naar de docent gemaild of schriftelijk ingeleverd (over het format maakt u zelf de afspraken!). |
11. | Eindopdracht: de individuele opdrachten worden in overleg, per groep in een magazine geplaatst. Men is gezamenlijk verantwoordelijk voor de vormgeving. |
Stappenplan voor de groep:
1. | De leerlingen werken in groepjes van 4 tot 6 personen; |
2. | Men kiest in overleg met elkaar een opdracht uit de regiekamer, elke opdracht wordt maar een keer gekozen (hiervan worden per groep notulen gemaakt, deze worden bij de docent ingeleverd dan wel gemaild). |
3. | Men werkt individueel aan de vragen en de slotopdracht; |
4. | Groepsgewijs kiest men een passende titel voor het magazine; |
5. | De eindopdrachten worden samengevoegd in een magazine voor jongeren; per leerling een pagina. |
6. | Het tijdschrift wordt aan de klas gepresenteerd. |
7. | Evaluatie |
Presentatie:
De magazines worden in klassikaal verband aan elkaar gepresenteerd en vervolgens
ter beoordeling bij de docent ingeleverd.
6. Tijdsplanning/SLU
Lesuur | Huiswerk | |
Individueel | 1 - 2 - 3 SLU | 0 - 2 SLU |
Groepswerk | 1 - 2 SLU | n.v.t. |
Presentatie & Evaluatie | 1 SLU | n.v.t. |
Totaal
4-6 SLU. Hierbij is uitgegaan van een lesuur van 50 minuten
7.
Middelen/materiaal
Het materiaal dat de leerlingen kunnen gebruiken voor de eindopdrachten is vrij
te bepalen door de docent. U dient dit vooraf met de leerlingen af te spreken.
Voor optimaal gebruik van deze CD-rom is het nodig om over een internetverbinding
te beschikken.
8. Beoordelingscriteria
De leerling wordt individueel beoordeeld voor de ingezonden antwoorden op de
vragen en op zijn/haar bijdrage d.m.v. de slotopdracht aan het magazine. Er
wordt een eindcijfer gegeven voor het totale magazine en daarbij voor de samenwerking.
Beoordelingsschema:
Punten | Onvoldoende | Voldoende | Goed | ||
Individueel | |||||
1 | onderzoeksvragen | 25 | niet
ingevuld of minder dan 60% goede antwoorden |
60% tot 80% goede antwoorden | 80% of meer goede antwoorden |
2 | eindopdracht | 25 | niet voldoen aan de opgegeven criteria | voldoen aan de criteria | buitengewoon voldoen aan de criteria |
groepswerk | |||||
3 | jeugdmagazine | 25 | slordig
afgewerkt, vormgeving niet op elkaar afgestemd |
netjes
vormgegeven; |
bijzonder
fraai vormgegeven; iInhoud correct |
4 | samenwerking | 25 | notulen
ontbreken, en of samenwerking verliep slecht |
notulen zijn volgens afspraak ingeleverd en samenwerking verliep goed | notulen zijn heel netjes uitgewerkt en samenwerking verliep prima |
100 |
Je antwoorden
op de vragen en opdracht worden beoordeeld op bovenstaande wijze.
9. Leerdoelen, subdoelen en eindtermen
Leerdoelen:
1. | De leerling verwerft inzicht in en kennis over de grensvervaging tussen feit en fictie, in de massacultuur van de tweede helft van de twintigste eeuw, binnen de disciplines: film, computerkunst, reclame en dans. |
2. | De leerling kan op een adequate wijze gebruik maken van het bronnenmateriaal bij het uitwerken van de vragen en de slotopdracht van de zes afzonderlijke opdrachten op deze cd-rom. |
Subdoelen:
1. | De leerling leert het werkproces te reguleren, de voortgang te bewaken door het volgen van een werkplanning (stappenplan), controleren door het bewaken van de beoordelingscriteria. |
2. | Het aanleren van leervaardigheden zoals o.a.: basisvaardigheden (omgaan met informatiebronnen), cognitieve vaardigheden (analyseren, interpreteren, vergelijken, integreren, concluderen), communicatieve vaardigheden (schriftelijk en mondeling verwoorden, presenteren, luisteren) communicatieve vaardigheden (schriftelijk en mondeling verwoorden, presenteren, luisteren) metacognitieve vaardigheden (plannen en bewaken van, reflecteren op en bijstellen van eigen denken en handelen). |
3. | Door samenwerking in groepjes leert de leerling: zelfkennis en affectieve vaardigheden (onderkennen en omgaan met eigen beperkingen en emoties en met verschillen tussen mensen), communicatieve vaardigheden (schriftelijk en mondeling verwoorden, presenteren, luisteren), communicatieve vaardigheden (schriftelijk en mondeling verwoorden, presenteren, luisteren). |
4. | Het aanleren, via de lesstof, van kennisverwerkende vaardigheden, kennistoepassende vaardigheden en kennisintegrerende vaardigheden. |
Eindtermen:
Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:
Domein A Vaardigheden en benaderingswijzen;
Domein B Invalshoeken voor reflectie;
Domein C Onderwerpen.
Domein
A: Vaardigheden en benaderingswijzen
De kandidaat kan
1 de belangrijkste termen en begrippen hanteren uit de kunstdisciplines beeldende
vormgeving, dans, drama en muziek die voorwaardelijk zijn voor adequate receptie
en reflectie, alsmede die welke noodzakelijk zijn voor een goed begrip van verbanden
tussen kunst en cultuur.
2 informatie over kunst en cultuur herkennen, benoemen en toepassen om verbanden
aan te geven.
3 bij het reflecteren bronnenmateriaal op een adequate wijze hanteren.
Domein
B Invalshoeken voor reflectie; kunst, religie en levensbeschouwing
Domein C: Onderwerpen
Subdomein: Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw
De kandidaat kan
de eindtermen van domein A en B toepassen op de volgende onderwerpen:
- massamedia;
- soaps, comedy, tv-drama, videoclips;
- multidisciplinaire kunst;
- postmodernistische kunst in relatie tot massacultuur;
Subdomein:
Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw
Kunst en religie, levensbeschouwing
- Visies op geschiedenis: richtinggevende ideologieën zijn er niet (postmodernisme,
Jencks); consumeren, vermaakt worden.
- Levensbeschouwingen waaronder hedonisme.
- Items: 'verleidelijke' massaproducten; rollen die mensen spelen, 'sterren';
seks en geweld; (nep-)sentimentele beelden; geënsceneerde beelden.
10.
Evaluatie
Via een klassikale evaluatie:
- Begrijpen van de lesstof;
- Het verband leggen tussen kunst, religie en levensbeschouwing en feit &
fictie.
- Bespreken van de samenwerking
- Evaluatie van de Individuele en groepswerkwijze:
- Reflecteren op het eigen werk en gedrag;
- De studieaanpak
- De werkplanning
- De studievoortgang
- Via feedback op de antwoorden van de leerlingen.
11. Toelichting op de keuze van het onderwerp: Feit & fictie
Buiten dat de thematiek van de grensvervaging tussen feit & fictie een onderdeel
is de examenstof 'massacultuur' CKV2 voor de HAVO, is er nog een andere reden
om dit onderwerp te behandelen. De leerlingen zijn in hun dagelijkse belevingswereld
zo vergroeid met de massamedia en reclame dat het inzicht in de grensvervaging
tussen feit en fictie een toegevoegde waarde heeft voor de algemene ontwikkeling
en bewustwording van de leerling.
12. Ontwikkeld door
Deze cd-rom is gemaakt als afstudeerproject, door Martina Schäfler, Gonny
van den Nouwelant-Ruijzenaars en Ingvild Ariëns, studenten van de opleiding
docent Beeldende Kunst en Vorming aan de Willem de Kooning Academie van de Hogeschool
Rotterdam.