Het cafe als trefpunt voor de kunstenaar 'Boven hun drankjes begonnen ze een levendige discussie. Ze vergeleken het plein-air-schilderen met het werken in het atelier. Omstandig lieten ze zich uit over de verkalkte jury van de Salon en hoe je het ooit voor elkaar moest krijgen door die lui geaccepteerd te worden zonder de imitators te hoeven imiteren. Iemand stelde voor het gebouw van de Beaux-Arts tijdens een plenaire vergadering van de Académie op te blazen. Een ander vroeg zich af of je niet het Louvre zou moeten platbranden. Cézanne kwam met het idee de leden van de Académie ieder vijf morgen land in Algerije te geven en ze in eer en deugd met vervroegd pensioen te sturen. Er werd veel gelachen.' lrving Stone in zijn roman Depths of Glory (1985) |
|
Het citaat treft heel precies de rebelse stemming, maar ook de spot
en de ironie die normaal waren onder de jonge kunstenaars. Het gemeenschappelijke gevoel van het
buitengesloten zijn van het officiële kunstgebeuren, de onvrede met de
Académie en de Salon als hopeloos vastgeroeste instituties die niettemin
beslissend waren voor een opleiding en een carrière in de beeldende kunst,
maakte ze tot een groep, die naar eigen uitgangspunten en artistieke
doelstellingen op zoek was, maar ook nieuwe plekken zocht om zich aan de wereld
te presenteren. Café's en brasserieën
waren daarbij de nachtelijke podia, waarop de gedachtewisseling tussen schilders,
schrijvers en journalisten, die binnen
de traditierijke Académie des Beaux-Arts zo pijnlijk gemist werd, kon
plaatshebben. In de loop van een avond kon het gesprek van
kunsttheoretische of
ambachtelijke vraagstukken leiden tot diepgaand debat, polarisatie, kliekvorming,
ruzies en grove scheldpartijen.
Na 1870 werd café Nouvelle Athènes, dat ook wel het café van de onverzettelijken genoemd werd, het nieuwe trefpunt van de impressionisten
|
|
De voorstelling van het café als een soort van school, een praktische onderwijsinrichting, slaat de spijker op de kop. Hier immers ontmoeten jonge kunstenaars hun voorbeelden, vinden schilders hun modellen, onderhandelen kunst-handelaars en galeriehouders over prijzen en expositievoorwaarden. In de 19de eeuw begint hiermee een traditie, die later door steeds nieuwe generaties op nieuwe plekken en in andere wijken weer opnieuw opgeroepen wordt. | |
Café Volpini Paul Gauguin, van wie geen werk op officiële tentoonstellingen werd geëxposeerd, zag tot zijn afschuw een overvloed aan academie-schilders, die door de staat goedgekeurde kunst voortbrachten. Als reactie hierop organiseerde Gauguin samen met Emile Bernard een eigen tentoonstelling in Café Volpini, pal naast het Palais des Beaux Arts. Zij wisten de eigenaar van het café zover te krijgen dat hun schilderijen en die van anderen, die zich voor de gelegenheid 'synthetisten' noemden, op de plaats mochten hangen van de grote café-spiegels. De expositie werd wel opgemerkt, maar niet gunstig ontvangen. De schilder Maurice Denis schreef over zijn bezoek aan het café: 'Hier zijn in witte lijsten de eerste werken in de nieuwe schilderstijl geëxposeerd. De karikaturale vertekening, de vlakke verfpartijen, alles was even onaangenaam.
|
|
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bron oa: Musee d'Orsay Abcoude 2001Martina Padberg Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven. 02-02-2010 Vaklokaal CKV-2 |