Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Schoenen in de 16de eeuw

De snavelschoen verdween in de 16de eeuw. Hiervoor kwam een nieuw model in de plaats dat heel wat comfortabeler was dan de puntschoen uit de Middeleeuwen: lage schoenen met brede neuzen.

Replica van een koemuil, naar een bodemvondst uit deventer, ca. 1520-1550, collectie Nederlands Leer en Schoenenmuseum, Waalwijk 

De namen klinken niet erg elegant: een koemuil is een lage schoen met een heel brede neus, bij een hoornschoen eindigt de brede neus in twee punten en de bereklauw was een grappige schoen met een vakje voor elke teen.
In schoenen en kleding werden spleten gemaakt die bedoeld waren voor meer bewegingsvrijheid voor de gewrichten van armen, benen en voeten. Een gekleurde voering of mooi gekleurde zijden kousen die door de spleetjes te zien waren, dienden als contrast. Het werd mode de hele kleding op deze manier te versieren.
Muilen werden gedragen als huisschoen en als overschoen om de fijne materialen waar de schoenen van gemaakt waren (zacht leer, fluweel en zijde) te beschermen. Ze kwamen in plaats van de trippen (zie Nederlanden in de late Middeleeuwen).
In 1580 introduceerde koning Hendrik III van Frankrijk de hoge hak. Dit modesnufje was in eerste instantie alleen voor de adel bestemd; pas in de 17de eeuw werd de hak door grote groepen mensen gedragen.

Marie-José de Ru van Esch



Hoofdartikel:
•  Geschiedenis van de schoen

 
Instelling:
Nederlands Leder en Schoenenmuseum
 
Publicatiedatum:
11 maart 2004