Opkomst en ondergang van de gemeenschapszin
Wie goed kijkt in het Seelbeekdal langs de Dunolaan in Heveadorp, stuit op een rij stenen met de naam Hevea. Hierop was het hekwerk bevestigd, dat rondom het terrein stond van de gelijknamige rubberfabriek. Naast het waterreservoir, herinnert alleen nog een paar blokken karakteristieke arbeidershuizen met rieten daken aan de tijd dat hier rubberproducten werden gemaakt - van regenkleding en condooms tot gasmaskers en tennisballen.
Op de grond waar tot begin jaren tachtig de fabriek en haar enorme magazijnen stonden, staan anno 2004 riante villa's. In het dorp wordt alleen nog gewoond, er is geen school, geen café, geen winkel. Er is weinig onderling contact tussen de bewoners; een groot verschil met de tijd waarin de Heveafabriek nog op volle toeren draaide.
De eerste Heveanen
In het eerste jaar van de fabriek in Heveadorp, in 1916, was er werk voor 258 inwoners, waaronder 53 kinderen. Twintig jaar later verdienden meer dan vijftienhonderd mensen er de kost. Het aantal inwoners van Heveadorp fluctueerde met de omzet van de fabriek. Als de vraag naar rubberproducten steeg, groeide het inwoneraantal.
Veel inwoners uit Heveadorp kwamen uit Groningen. De eerste Heveanen verhuisden met de fabriek mee vanuit Hoogezand. Later volgden veel Groningse en Drentse gezinnen hun voorbeeld, op zoek naar een beter bestaan buiten de provincie. De leiding van de Heveafabriek zag met name grote gezinnen graag komen. Kinderen waren immers goedkope arbeidskrachten en leerden snel. De ouders kregen ook niet veel betaald, maar Hevea bood hen goede huisvesting en diverse voorzieningen. Wonen in Heveadorp was een manier van leven.
Hechte band
De leiding van Hevea zorgde ervoor dat het de bewoners aan niets ontbrak. Gezonde, weldoorvoede arbeiders die het op de werkvloer goed met elkaar konden vinden, werkten immers harder. Tijdens de lunch kregen de arbeiders een warme hap geserveerd, 's zomers buiten, 's winters binnen. Ook financierde de fabriek voor een groot deel het bloeiende verenigingsleven in het dorp, zodat er een hechte band ontstond tussen de Heveanen. Alle huishoudens waren bovendien aangesloten op de centrale radio van de fabriek. De huur was inclusief elektrisch licht en een aansluiting op de riolering.
Aan al deze luxe die Hevea de arbeidersinwoners bood, zat ook een keerzijde: het licht ging om twaalf uur 's nachts uit en de radio werd herhaaldelijk onderbroken voor bedrijfsmededelingen. De vrouw van de directeur controleerde regelmatig de hoogte van de tuinheggen buitenshuis en de stofnesten binnenshuis.
Breuk
De hechte sfeer in het dorp en de band tussen de Heveanen veranderde toen de fabriek bleef groeien en er arbeiders in het hele land werden geworven. Door onderlinge, veelal religieuze tegenstellingen, ontstonden er splitsingen in het school- en verenigingsleven. In 1944 werd het dorp in puin geschoten. Na een korte opleving van Hevea na de oorlog, fuseerde het bedrijf in 1962 met Vredestein, die afdelingen verplaatste naar andere delen van het land. In 1977 besloot men de fabriek in Heveadorp te slopen. Zo'n twintig jaar later kocht een projectontwikkelaar het dorp voor vier miljoen gulden.
|
De Centrumlaan in Heveadorp op de hoek met de Tuinlaan, 1999 |
Jolanda Hendriksen
Verder lezen in:
Brinkman G., Heveadorp. Het wedervaren van een ongewoon dorp 1985
Internet:
Op de website van het televisieprogramma Gewe[e]st is in het archief in de uitzending van 31 januari 2004 een reportage rond de verkoop van Heveadorp in 1983 te vinden. Zoek op Heveadorp in het archief 'iets gemist?'. In de uitzending start het fragment na 17:18 minuten.