Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Aan het werk in Rembrandts tijd

In 1668 sloot de kunstenaar Bastiaen Stopendael een arbeidscontract af met een leerling. De jongen zou hem twee jaar achtereen bij zijn werk helpen, in de zomer van 's morgens zes uur tot zeven uur in de avond, in de winter 'als het dagh wert tot 's avonts ten acht uyren'. Een werkdag duurde al gauw dertien uur!

Leerling bij kaarslicht

Waren de dagen lang, zoals in de zomertijd, dan moest er dus flink doorgewerkt worden. Bij het werk was men vooral op het daglicht aangewezen- electriciteit bestond nog niet. In een ander contract uit die tijd staat dat de leerling iedere dag tien uur aan de slag moest zijn, 'zoveel mogelijk het daghlight waernemende'. Datzelfde document vermeldt dat de werkweek zes dagen telde. De zondag was een vrije dag. Tussen de middag had men een uurtje vrij om te eten. Dat was zo gewoon dat deze bepaling in de meeste arbeidscontracten niet is opgenomen.

Door de lange werkdagen en het intensieve onderwijs dat in de werkplaatsen werd gegeven konden de leerlingen, als zij tenminste enige aanleg hadden, zich goed in hun vak bekwamen. En wie leergierig was ging ook in de avonduren door. Rembrandt heeft een etsje gemaakt waarop we een jongen zien die bezig is een beeldje na te tekenen. De jongen tekent bij kaarslicht, waarmee de suggestie wordt gewekt dat het al donker is. Dat de jongen 's avonds nog bezig is, duidt er op dat hij dag en nacht oefent. De oefening van de jongen kan er ook uit bestaan hebben dat hij het op het beeldje vallende licht van de kaars bestudeert. Ongetwijfeld heeft Rembrandt zijn leerlingen voorgehouden dit zo veel mogelijk te doen. Zelf schijnt hij bijzonder ijverig te zijn geweest. Hij had geen aansporing nodig.

Jaap van der Veen

 



Zie ook..
•  Gilden
•  Thema Arbeid
 
Instelling:
Museum Het Rembrandthuis
 
Publicatiedatum:
24 maart 2004