Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Nederlandse schepen

Themapakket Nederland ter zee

Het fluitschip
Het fluitschip kenmerkt zich door de sterk ingehaalde boorden, de grootste breedte ligt niet ver boven de waterlijn. Het bovendek is smal. Dat levert voordeel op bij de berekening van het tolgeld dat in de Sont aan de Denen moet worden betaald. De schepen zijn eenvoudig getuigd en lichtbewapend. Een bemanning tussen de 10 en 15 koppen is voldoende. Daardoor is het een efficiënte en goedkope vrachtvaarder. Voor de houttransporten hebben de schepen speciale luiken in het voor- en achterschip. De lange sparren kunnen dan gemakkelijk worden geladen.


Spiegelschip
Spiegelversiering van het Engelse oorlogsschip Royal Charles
1664
Rijksmuseum, Amsterdam

Voor de gevaarlijke straatvaart gebruiken de Nederlanders vrij grote schepen, die goed bewapend zijn. Meer geschut betekent echter meer bemanning en minder ruimte voor lading. De straatvaarders zijn meestal driemasters die naar hun bouwwijze spiegelschepen worden genoemd, vanwege hun rechte, vaak mooi versierde achtersteven. Er zijn allerlei soorten spiegelschepen, groot en klein, jachten, pinassen, fregatten en retourschepen. ^


Retourschip
Voor de lange reis naar Azië worden retourschepen gebruikt: vrachtvaarders en oorlogsschepen tegelijk. Meestal varen ze in vlootverband om zich beter te kunnen verdedigen. Eén vloot bestaat uit twee tot vijf schepen. Ze zijn stevig gebouwd om stormen te kunnen doorstaan en hebben een groot laadvermogen, want er moet veel geschut en proviand mee. Het retourschip heeft honderden opvarenden: een klein aantal passagiers en een groot aantal zeelieden en soldaten. Hout- en touwwerk hebben onderweg duchtig te lijden. Na elke reis moeten de schepen op de werf helemaal worden gekalefaterd.


Fregat
Snelle, goed bewapende schepen zijn voor de kaapvaart  belangrijk. De Duinkerker kapers gebruiken als eersten fregatten, die handig zijn bij het enteren en er als de wind van door kunnen gaan. Het zijn spiegelschepen, die sterk in grootte variëren. De kleinste hebben acht kanonnen aan boord en de grootste wel zestig. De onderste dekken liggen laag en vlak, zodat meer, zwaar geschut kan worden meegevoerd. ^


Fluit en bootschip
De Nederlandse walvisvaarders zijn oorspronkelijk vaak fluitschepen. In de 18de eeuw, als verwerking aan boord plaatsvindt, wordt de fluit verdrongen door het bootschip, want het dek van de fluit biedt te weinig werkruimte. Walvisvaarders zijn te herkennen aan de zware balk die over het achterdek loopt, waarvan de uiteinden buiten het schip steken. Daar worden de walvissloepen aangehangen, twee aan iedere zijde. De romp van de walvisvaarder is zwaar uitgevoerd, vanwege het gevaar van ijsschotsen.


Fregatten, tweedekkers en jachten
Willem van de Velde I
Krijgsraad aan boord van De Zeven Provinciën
Ca. 1666-1667
Rijksmuseum, Amsterdam

De oorlogsvloot bestaat uit lichte fregatten, aangevuld met omgebouwde koopvaarders en retourschepen. Die blijken in de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) niet opgewassen tegen de Engelse vloot en er worden grotere schepen gebouwd. Langer vooral, zodat er meer kanonnen naast elkaar kunnen. Voor- en achterkasteel worden eveneens voor geschut ingericht. De meeste Nederlandse oorlogsbodems hebben twee geschutsdekken; driedekkers steken te diep en zijn ongeschikt voor de meeste havens en zeegaten. Snelle oorlogsjachten, die verkenningstochten uitvoeren, zorgen tevens voor bevoorrading. Ze zijn volgestouwd met pek, buskruit en ander brandbaar materiaal en worden wel brandend op vijandelijk schepen afgestuurd in de hoop dat deze vlam vatten. ^



Hoofdartikel:
•  Themapakket Nederland ter zee
Zie ook..
 
Instelling:
Rijksmuseum, Amsterdam
 
Publicatiedatum:
26 maart 2004