zoeken
mail a friend








Letterproeven

Dit artikel is afkomstig uit Een punt voor typografie, een uitgave over de Typografische Bibliotheek (Tetterode Collectie) in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam. Lees ook het artikel Van Kis tot Kisman: een interview over letterproeven met Mathieu Lommen, van de afdeling 'Bijzondere Collecties' van de UBA.

Letterproeven zijn catalogi van drukletters en behoren doorgaans tot het best verzorgde drukwerk. De collectie van de universiteitsbibliotheek op dit gebied is van internationaal belang. Drukkers ontvingen proeven van gieterijen of zetmachinefabrikanten, maar gaven er zelf ook uit. Zo konden hun klanten zien welk materiaal in huis was. Tegenwoordig maken met name producenten van digitale fonts (downloadable) letterproeven.

Bandontwerp van S.H. de Roos voor de "Letterproef" (1916) van Lettergieterij 'Amsterdam'
Nederlandse gieterijproeven zijn er uit de periode 1687 tot nu, oftewel van Kis tot Kisman. Voor het overgrote deel zijn die afkomstig uit de Tetterode Collectie en uit de Bibliotheek van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak. Imposant is de algemene proef die in 1916 bij Lettergieterij 'Amsterdam' gereedkwam: meer dan 750 pagina's dik en ongeveer vier kilo zwaar. S.H. de Roos was verantwoordelijk voor de vormgeving. En dan telt de collectie nog vele honderden proeven van drukkerijen: van Groningen tot Maastricht en van Greenwich, Connetticut, tot Madras.

Een van de eerste schreefloze drukletters in Vincent Figgins, "Specimen of printing types" (1828) Omslag letterproef van drukkerij H.N. Werkman uit ca. 1912 Kleine letterproef van The Monotype Corporation uit 1957

Bij de buitenlandse gieterijproeven zijn er een aantal bijzondere uit de achttiende en negentiende eeuw. Zoals die van Mathias Rosart (Brussel 1789) en Vincent Figgins (Londen 1828). Van de Rosart-proef zijn slechts twee exemplaren bekend, net als van de Figgins-proef, die een van de eerste schreefloze drukletters toont. Natuurlijk ontbreken in de collectie evenmin vaak gereproduceerde toppers als de Manuel typographique van Pierre-Simon Fournier le jeune (1764-'66) en de Manuale tipografico (1818) van Giambattista Bodoni.
Binnenwerk en letter van Georg Trump voor "City: eine neue Schrift der H. Berthold A.G. Berlin" (1930)

De twintigste eeuw is zeer ruim vertegenwoordigd, met name wat betreft Nederland, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Amerika. Bijzonder is de verzameling gieterijproeven van Duitse firma's als Berthold, Bauersche Gießerei, Stempel en Klingspor. Daaronder zijn mooie voorbeelden van Nieuwe Typografie. Zoals de bekroonde proef die Georg Trump in 1930 ontwierp voor zijn minder geslaagde egyptienne City.

Mathieu Lommen

Niet-Latijnse letters

De Hongaar Nikolaas Kis kwam in het najaar van 1680 naar Amsterdam om bijbels te leren drukken, maar verwierf roem als lettersnijder. Bewerkingen van zijn letters zijn tegenwoordig bekend onder de namen Janson en Ehrhardt.

Kis maakte ook niet-Latijnse schriften. Een (nu unieke) proef van zijn Georgisch plakte hij in zijn Hongaarse bijbel die hij schonk aan de Stadsbibliotheek, de voorloper van de huidige universiteitsbibliotheek.

 


 

Letterproef uit India

Letterproef uit Libanon

N. Tetterode, "Spécimen des caractères de la langue des Bataks, de l'ile de Sumatra" (ca. 1855).

 

Het oorspronkelijke ontwerp van het "Nieuw Javaansch" door P.J.W. Oly

Nikolaas Kis, "Literae Georganicae" (1687). Kis kraag het voorbeeld voor deze letter, via de Amsterdamse burgemeester Nicolaas Witsen, van de koning van Georgië

 

Dat Nederland als handelsnatie en kolonisator behoefte had aan Aziatische letters en de vooraanstaande positie van ons land bij de studie van oriëntaalse talen (vooral in Leiden) wordt weerspiegeld in letterproeven uit de negentiende en twintigste eeuw.

 

Van oudsher werd bij Brill veel gedrukt met niet-latijnse schriften, omdat de Leidse universiteit allerlei 'exotische' talen onderwees.

 

De geschiedenis van de Javaanse letter uit 1909 is het vermelden waard. Tetterode had al in de negentiende eeuw een Javaans gegoten. Dat was gekopieerd van concurrent Enschedé, die het waarschijnlijk op order van de Leidse firma Brill had vervaardigd.
Dat Javaans raakte mettertijd verouderd en met steun van het Departement van Koloniën produceerde Lettergieterij 'Amsterdam' een nieuwe letter. Het gaat om het in 1908/09 door P. J. W. Oly (directeur van de LA-afdeling in Weltevreden) ontworpen Nieuw Javaansch. Oly had zich daarbij gebaseerd op gegevens van de

zendeling P. Penninga, 'die de ideeën ervoor verkreeg van een zekere Paulus Jansz. ook een zendeling die toendertijd reeds overleden was'. Er werd verder advies ingewonnen van deskundigen als de bekende hoogleraar Chr. Snouck Hurgronje. S.H. de Roos tekende de letter, die Jan Wesselius vervolgens sneed.
Hoewel de Indische regering de letter ging gebruiken, maakte het Nieuw Javaansch van de LA toch geen opgang. Oly dacht, omdat het misschien toch te 'stijf' was. Een paar jaar later leidde dat tot een cursieve versie.

Marja Keyser

Lees verder: Het Athiaskastje

© Een punt voor typografie, Universiteitsbibliotheek Amsterdam

Instelling:
Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam

Publicatiedatum:
20 december 2004