zoeken
mail a friend








Werkwijze van de archeologen

Het werk van de archeoloog bestaat niet alleen uit graven, maar ook uit registratie en interpretatie van vondsten. Veel opgravingen bieden tegenwoordig ook de mogelijkheid om onder begeleiding van een archeoloog een kijkje te nemen op de vindplaats zodat de facetten van zijn of haar werk duidelijk worden voor het publiek.

 

Archeologen aan het werk in de opgravingsput in Utrecht-Leidsche Rijn. Alle sporen en vondsten aan het oppervlak ('het vlak') worden gemeten en op schaal getekend. Zo blijft na afloop van de opgraving een plattegrond beschikbaar. Foto: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. 

Voorbereiding
Archeologisch onderzoek begint meestal met een bureaustudie die bestaat uit archiefonderzoek en het bekijken van allerlei oude kaarten, gevolgd door grondboringen en eventueel  een reeks proefputten. Een opgraving vindt pas plaats als belangrijke unieke archeologische resten niet in de bodem bewaard kunnen blijven.

Veldwerk
Omdat een opgraving eenmalig is, wordt al het werk zo goed mogelijk vastgelegd. Elk vlak dat in de opgravingsput wordt aangelegd, wordt getekend en gefotografeerd. Die gegevens gaan in de computer. Iedere vondst krijgt een uniek vondstnummer, dat in de computer gekoppeld is aan de exacte vondstlocatie.

Gegevensverwerking
Ligging van de castra van Nijmegen op de stuwwal. Illustratie: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
Reconstructie wachttoren in Valkenburg Z-H. Illustratie: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort
Zo kunnen naderhand veldtekeningen worden uitgedraaid waarop exacte vindplaatsen van de vondsten staan aangegeven. Of waarop bij elkaar horende grondsporen (bijvoorbeeld van een zelfde gebouw) in dezelfde kleur worden afgedrukt. De techniek gaat zelfs zover dat door nemen van hoogtematen in de opgravingsput, de computerafdelingen driedimensionale reconstructies van het landschap kunnen maken. Reconstructies van gebouwen zijn wat lastiger, omdat doorgaans geen resten hoger dan het maaiveld bewaard zijn gebleven en het dus altijd een beredeneerde gok blijft hoe hoog een bepaald gebouw was.

Determineren
Vondsten worden bestudeerd door specialisten. Die zijn er op allerlei gebieden: plantenresten, dierenbotten, mensenbeenderen, aardewerk, metaal, hout, leer, textiel en zelfs: vieze beestjes als luizen en vlooien! De interpretatie van vondsten is altijd tijdelijk. Nieuwe vondsten zorgen soms voor een aanpassing van de bestaande kennis. Zo is het beeld van de Limes drastisch veranderd door de opgravingen in Utrecht-Leidsche Rijn. Hierbij zijn onder meer restanten van wachttorens, kades en moerasbruggen gevonden. Deze vondsten laten zien dat de Limes veel meer gericht was op burgers en handel dan lange tijd werd gedacht.

Opslag of presentatie
De voorwerpen verdwijnen daarna niet in de prullenbak, maar gaan naar depots voor archeologisch materiaal, waar de deskundigen het altijd kunnen raadplegen. Soms zijn dit provinciale depots, soms een depot van een museum. Maar waar het ook heengaat, er wordt altijd zorgvuldig met het opgravingsmateriaal en de overige gegevens omgesprongen. De meest aansprekende voorwerpen gaan veelal naar musea, zodat iedereen ze kan bewonderen. Van de onderzoeken wordt meestal een verslag gemaakt, en in de meest spectaculaire gevallen komt er vaak een boek, tentoonstelling, televisieverslag of video/dvd.


Hoofdartikel:
Archeologie

Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
11 januari 2005