zoeken
mail a friend








Feeëriek en flamboyant

Veel Nederlandse kerken vielen in 1566 tijdens de beeldenstorm ten prooi aan de vernielzucht van hervormingsgezinde gelovigen. Beelden en altaarstukken werden kapotgeslagen of weggehaald. In de jaren daarop werden de kerken, de een na de ander, ingericht voor de protestantse eredienst. De laatste roomskatholieke restjes werden verwijderd en wanden en gewelven werden witgekalkt. Ook de Grote Kerk van Breda onderging dit lot. Toch bleef de schade hier beperkt. Niet alleen het exterieur bleef behouden, ook van het interieur is nog veel in originele staat. Dat maakt de Grote Kerk tot een buitengewoon monument.

Panorama's
Het hoogkoor met gotische koorbanken en gesneden miséricordes, een houten koorhek en een schildering op een pilaar van Jacobus de Mindere
Grafmonument voor Frederik van Renesse en zijn vrouw uit ca. 1538 met de zeven smarten van Maria. Er tegenover een kopie van De Tuin der Lusten van Jeroen Bosch, begin 16de eeuw. Engelbrecht II van Nassau is de opdrachtgever geweest.
Onder de kruising van de basiliek
Het middenschip met de Prinsenbank uit 1663 en een preekstoel uit het midden van de zeventiende eeuw
Laatmiddeleeuwse muurschildering van Sint Christoffel op de westwand naast de toren
De Grote Kerk is bekleed met witte Belgische steen
Achter het orgel

Op de toren

 

Klik op de afbeeldingen om de panorama's te starten, hiervoor is QuickTime nodig. Klik hier voor meer informatie.
Flamboyant

Met haar flamboyante versiering is de Grote Kerk een prachtig voorbeeld van Brabantse gotiek op het hoogtepunt van haar bloei. Hoog en rank steekt de met natuursteen beklede kerk boven de daken van Breda uit. Een sprookjesachtig bouwwerk met een 97 meter hoge toren, de hoogste in de wijde omtrek en de mooiste van het land.
De kerk dankt haar aanzien grotendeels aan de graven van Nassau. Engelbrecht I was de eerste. In 1410, kort na zijn huwelijk met Johanna van Polanen, vrouwe van Breda en de Lek, begon de nieuwe heer van Breda met de bouw van de gotische kerk. De nieuwe kerk werd gebouwd in de modieuze stijl van die tijd met als basisvorm een kruisvormige plattegrond: een ruim schip met zijbeuken, transept (dwarsschip), koor, kapellen, een toren en een grafkelder. Alles in steen overwelfd.
In de zestiende eeuw, onder Hendrik III van Nassau, vond de laatste bouwfase plaats: de voltooiing van de toren (1509), de omgang rond het koor en de in Renaissance-stijl opgetrokken Prinsenkapel met grafkelder (1536).

Grafmonumenten
De kerk fungeerde als hofkerk van de heren van Breda en was tot 1829 tevens de plaats waar veel inwoners van Breda hun laatste rustplaats vonden. Voor veel geld, want begraven in de kerk was duurder dan buiten op het kerkhof. Meer dan tweehonderd grafzerken in de blauwstenen vloer zijn er te vinden. Maar de spectaculaire grafmonumenten die de Polanens en Nassaus lieten oprichten vragen heel wat meer aandacht.
Is het exterieur van de kerk al indrukwekkend, het interieur overtreft dit nog. Naast de unieke grafmonumenten zijn er bij restauraties muur- en gewelfschilderingen tevoorschijn gekomen onder dikke lagen kalk. Vanwege de grote cultuurhistorische waarde is er aan de restauratie van dit belangrijke Rijksmonument in 2004 opnieuw een kanjersubsidie toegekend.

Marleen Dominicus-van Soest


Hoofdartikel:
De Grote of Onze Lieve Vrouwekerk in Breda

Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland

Publicatiedatum:
15 augustus 2005