De mythe van het aardse paradijs

De Gouden Eeuw / Lucas Cranach de Oude (1530)

Vergilius en Ovidius

De mythe van het aardse paradijs, het verlangen naar een leven in harmonie met de natuur, vinden we al in de literatuur uit de oudheid. Romeinse schrijvers als Ovidius en Vergilius beschrijven de "gouden eeuw", het tijdperk uit de mythologie, waarin volmaakte voorspoed en vrede heersten, een beschaving zonder ondeugden. Het gelukzalig, onschuldig leven wordt bij voorkeur gesitueerd in Arcadië, een landstreek in Griekenland, het domein van de fluitspelende god Pan. Arcadië werd bevolkt door eenvoudige herders van zeer oude afstamming die gastvrij, muzikaal en steeds verliefd waren. Het landschap van Arcadië wordt in de herderspoëzie voorgesteld als weelderig begroeid, met sappige weiden en schaduwrijke valleien. Het land van de eeuwige lente.
In de volgende fragmenten uit de "Aeneas" van Vergilius wordt een poëtisch beeld van de natuur opgeroepen, dat schilders als Giorgione en Claude Lorrain verschillende malen geinspireerd heeft.
Het was een nacht en alle vermoeiden op aarde genoten een vredige slaap. Bossen en woeste zeeën waren in rust toen de sterren voortgleden op het midden van hun baan; de akker zweeg stil, het vee en de bonte vogels die de wijde heldere meren en de met struiken begroeide velden bewonen waren in slaap in de zwijgende nacht
Ook in de "Georgica" (het boerenbedrijf) beschrijft Vergilius het Italiaanse landschap heel sfeervol in vier boeken, die men kan betitelen als een leerdicht over het boerenbedrijf. Daarbij moet men zich niet voorstellen dat het om concrete leerstof gaat die een gewone boer zou kunnen benutten. Het is eerder een loflied op het landleven waarbij de schaduwzijden bepaald niet verdoezeld worden, zoals de noodzaak om hard te werken, de dreigende veeziekten en verspilde moeiten. Het eerste boek handelt over de akkerbouw, het tweede over het boomkweken, nummer drie over de zorg voor paarden en vee, en het laatste over de bijenteelt.
Maar lokt de westenwind, en noodt de goede zomer èn geiten èn schapen naar de weide op de bergen, dan, met de morgenster, geplukt de friste buiten; nog is de ochtend jong, het grasland wit van nevelen, de dauw op 't fijne kruid een weelde voor de dieren. Als 't vierde hemel uur dan schrompelende dorst brengt, en 't schel cicaden-sjirpen scheurend uit het hout breekt, ga bij een put of diepe poel uw beesten drenken, waar 't vlugge water langs een eiken goot geleid wordt.

Zoek een vallei met schaduw in de middaghitte, zo een, waar stoer van stam een machtige oude eik staat die breed zijn takken spreidt, of waar een donkere bosrand steeneiken dicht gegroept - in schaduw ligt en stilte. Voer naar de waterlopen wéér uw kudde en weid ze tot aan zonsondergang; de avond valt en mild wordt de lucht, - in manedauw gaat de natuur verademen, -ijsvogelroep aan 't strand, een vinkenslag in 't hakhout.

Het thema van het idyllisch landleven in Arcadië wordt in de renaissance weer populair, vooral na de publicatie in 1502 (en 1534) van "Arcadia" door Sannazaro.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven: het Nederlandse onderwijs is een kale kip en daar valt dus niets te plukken. 


02/18/2010 update