Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

De Engelse landschapstuin

'Aangenaam kronkelende en met beekjes doorsnedene wandelwegen; eene groote verscheidenheid van boomgewassen [...]; een schilderachtige Zwitsersche brug, tusschen natuurlijke heuvelen'; [...] een wilde boschspelonk en arcadische godentempel'. Hermanus Numan was een van vele kunstenaars die in de late 18de eeuw het landschapspark van Elswout bij Overveen tekende. Hij was enthousiast over het nieuwe park dat tot voor kort nog strak en formeel was aangelegd: 'in één woord het verblijf der gedwongen kunst werdt een onbegrensde woning der vrye en verrukkende natuur'.

Het fraaie landschapspark Elswout te Overveen.
Foto: Marleen Dominicus-van Soest

Deze nieuwe landschapstuinen en parken werden aangeduid met termen als 'Engelsch werk', 'Engelsche Plantage', 'Engelsch Bosch', 'Engelsche partyen'. Ook 'Zwitsers', 'Chinees' of 'Duits' kwamen voor, maar 'Engels' bleef de meest gangbare term. Maar hoe 'Engels' was deze nieuwe stijl in de tuinkunst?

De landschapsstijl ontstond als een reactie op de strenge geometrische tuinstijl van de late 17de eeuw. Die was bijvoorbeeld te zien in het Versailles van Lodewijk XIV en Het Loo en Hampton Court van Willem III. In de 18de eeuw raakten de Fransen en de Engelsen uitgekeken op deze strenge formele tuinen met hun geschoren hagen. 'De sporen van de schaar zitten op elke plant en struik', (We see the Marks of the Scissars upon every Plant and Bush) schreef de Engelsman Addison in 1712.

De geometrische tuinen bij Paleis het Loo, Apeldoorn.
Foto Marleen Dominicus-van Soest

Het moest maar eens afgelopen zijn met die knechting van de natuur. De natuur moest zijn gang kunnen gaan, tuinen moesten weer natuurlijk worden en plaatsbieden aan ontspanning en bezinning. Er ontstond opnieuw belangstelling voor de klassieke villatuin. Inspiratie werd gezocht in de Italiaanse renaissancetuinen met hun grotten en amfitheaters, in de Arcadische landschappen met ruïnes van schilders als Claude Lorrain, Salvator Rosa en Jacob van Ruisdael, in de Chinese tuinkunst, in de toneelkunst en in de schoonheid van het landschap zelf. Van William Kent (1685-1748) werd gezegd dat hij de hele natuur als een tuin zag. Hij hoort tot de eerste grote ontwerpers van de Engelse landschapstuin. Bekender misschien is zijn opvolger Lancelot 'Capability' Brown (1716-1783), zo genoemd, omdat hij in elke tuin wel mogelijkheden zag om deze in een land-schapstuin om te toveren.

De landschapstuin kenmerkt zich door een asymmetrische aanleg, een slingerend patroon van paden en waterpartijen, heuvels, uitzichten op de landelijke omgeving en een spannende afwisseling van beplanting en tuinornamenten. Dat kunnen er niet genoeg zijn: tempels, rustieke hutten, gotische ruïnes, hermitages, grotten, watervallen, later in de eeuw nog aangevuld met Chinese pagodes en andere exotische 'follies', zoals deze bouwsels genoemd worden. Ze zijn bedoeld om stemmingen op te roepen en de wandelaar tot overpeinzingen aan te zetten.

Een koepel in het Vondelpark, Amsterdam.
Foto: Marleen Dominicus-van Soest

Vanuit Frankrijk en vooral Duitsland raakte de landschapsstijl uiteindelijk ook in Nederland bekend. Pas na 1770 werden hier de eerste landschapsparken aangelegd, veelal naar ontwerp van Duitse tuinarchitecten. De schilderachtige landschapsstijl met zijn slingerende paadjes en hier en daar boomgroepen en struiken is populair tot vandaag de dag. Stadsparken zoals bijvoorbeeld het Amsterdamse Vondelpark en het Amsterdamse Bos, recreatieparken zoals het sprookjesbos in de Efteling, begraafplaatsen, pretparken, heemparken: de meeste zijn als landschapspark aangelegd.

Marleen Dominicus-van Soest



 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland
 
Publicatiedatum:
18 september 2003