Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Petrus Regout - Volop ondernemingszin

De Maastrichtenaar Petrus Regout (1801-1878) was een ondernemer in hart en nieren. Het bekendst werd hij door zijn aardewerkfabriek.

Al vanaf zijn veertiende werkte Petrus mee in de zaak van zijn ouders, een groothandel in porselein, aardewerk en kristal. Door de afscheiding van België in 1830 kwam er in Maastricht klad in de handel en dus besloten sommige handelaren om fabrikant te worden, ook Petrus Regout.

Naar Engels voorbeeld
Hij  probeerde het eerst met een spijkerfabriek, met een glas- en kristalslijperij en in 1836 met een aardewerkfabriek. Die fabriek werd een groot succes maar dat weerhield hem niet om nog verder te ondernemen: een glasblazerij, een geweerfabriek en een gasfabriek, die heel Maastricht van gaslicht zou moeten voorzien. 

 
Poort van de Regoutfabrieken in 1866. Links achter de binnenplaats is de school voor kinderen van arbeiders te zien (afbeelding afkomstig uit jubileumboek 125 - Sphinx-Ceramique 100)

Voorbeelden van enkele drukdecors die bij Regout
Waternymph 1853 - ca. 1900
Orient 1859-1899
Improved Wild Rose 1856-1909
Aurora 1853-ca. 1900
afbeeldingen met toestemming overgenomen uit 'Drukdecors op Maartichts aardewerk 1850-1900', Marie Rose Bogaers,uitgeversmaatschappij Antiek Lochem bv., 1992
Voor de aardewerkfabriek haalde Regout de kennis uit Engeland. Daar had o.a. Wedgwood een techniek ontwikkeld waarmee men sterk, door-en-door-wit aardewerk kon maken. Tot dan toe was de scherf van aardewerk altijd grijs-, bruin- of roodachtig en werd het witte effect bereikt door een laag witte glazuur. Een andere uitvinding maakte het met de hand beschilderen van aardewerk overbodig: het aardewerk werd bedrukt met een soort plakplaatjes, transfers.
De machines omdat allemaal te doen kocht Regout ook in Engeland. Machines hadden niet alleen het voordeel dat er sneller gewerkt kon worden, de fabriek kon ook in ploegendienst gaan werken. De machines draaiden dag en nacht door en de mensen wisselden elkaar af.

Massaproductie
Maastricht was een goede vestigingsplaats voor een aardewerkfabriek: veel grondstoffen  kwamen uit de buurt, zoals krijt uit de Sint Pietersberg, en ook kolen waren dichtbij.
Dankzij de ondernemingszin en de marktgevoeligheid van Regout groeide en groeide de fabriek: in 1886 werden er per maand zo'n 400.000 borden geproduceerd. Om niet te spreken van de duizenden kopjes, schotels, dekschalen en vazen in tientallen modellen.
Dankzij de transfertechniek konden er steeds weer andere decors voor het aardewerk bedacht worden, honderden waren er, met mooie namen als Aurorea, Wild Rose, Oriental en Waternimph. Veel decornamen waren in het Engels, want Regout exporteerde zijn aardewerk over de hele wereld.

Werk en zorg
De arbeiders in de fabriek hadden het zwaar: lange werkdagen (twaalf uur was heel gewoon), nauwelijks vrije tijd, weinig loon. Het gemiddelde was zo'n gulden per dag. Ter vergelijking: een gewone witte koffiepot van Regoutaardewerk kostte in de winkel 55 cent.
Ook als het op de zorg voor zijn arbeiders aankwam opereerde Regout als een ondernemer. In 1864 liet hij vlak bij de fabriek een woonkazerne bouwen waar 70 gezinnen konden wonen en hij bouwde kleine eensgezinswoningen voor de hogere arbeiders. De huur ging natuurlijk naar Regout. De Regoutfabriek had als een van de weinige fabrieken ook een soort ziekenfonds, waar iedere mannelijke werknemer lid van moest worden en dat ook zorgde voor uitkeringen aan weduwen en wezen.
Zoals overal werkten er ook kinderen in de Regoutfabriek. Een telling in 1869 kwam uit op 103 kinderen op 2000 werknemers. Kinderen boven de twaalf werden als volwassen beschouwd. In 1874 werd kinderarbeid voor kinderen onder de twaalf bij wet verboden. 

Het beeldmerk van de Regoutfabriek was een sfinx, en in 1899 werd dat ook de naam van de fabriek. Die fabriek, Koninklijke Sphinx B.V., bestaat nog steeds. Hij maakt nu geen gebruiksaardewerk meer, maar keramisch sanitair.

Annemarie Vels Heijn



Zie ook..
 
Instelling:
Digitaal Erfgoed Nederland
 
Publicatiedatum:
30 maart 2004