Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Lancashire in Twente

In Museum Jannink te Enschede kun je de katoenindustrie van Lancashire onder de loep nemen. En met dezelfde loep krijg je een beeld van de ontwikkeling van de Twentse textielindustrie. Het museum is namelijk gevestigd in een oude spinnerij van de firma Jannink. Tal van werktuigen en machines uit voormalige Twentse textielfabrieken staan in het museum opgesteld.

Stooomachine, foto Museum Jannink

In Engeland en in het bijzonder Lancashire voltrokken zich in de 18de eeuw enorme ontwikkelingen in de industrie. De ene uitvinding volgde de andere op. Door de toepassing van de stoommachine konden overal fabrieken gebouwd worden en nam de massaproductie een aanvang. In Nederland was er in die tijd weinig vooruitgang te bespeuren. In Twente produceerden de boeren wel veel textiel, maar voor zichzelf. In de loop van de 18de eeuw gebeurde dat steeds meer in opdracht van handelaren. Pas in de eerste helft van de 19de eeuw kwam hierin grote verandering.

Arbeiders poseren in de fabriekshal met weefgetouwen, collectie Museum Jannink

Katoenen doek uit Twente
Na de val van Napoleon stichtte Koning Willem I de Nederlandsche Handels-Maatschappij, om wereldwijd de Nederlandse handel op gang te brengen. Maar bovenal om de handel met de koloniën weer nieuw leven in te blazen. De uitvoer van katoenen doek naar Nederlands-Indië speelde daarin een grote rol. Het ging om imitaties van sitsen. Dit zijn met patronen bedrukte katoenen doeken die oorspronkelijk in Nederlands-Indië werden gemaakt. De schepen kwamen terug met koffie en andere Indische producten. Het katoen werd in de Zuid-Nederlandse (België) fabrieken geproduceerd. Maar na de verzelfstandiging van België in 1830 kwam een einde aan de samenwerking met fabrieken aldaar. Er moest met spoed een alternatief voor de katoenproductie gevonden worden in de Noordelijke Nederlanden. Twente diende zich hiervoor aan, want daar waren al wat ontwikkelingen op dat gebied gestart. Het zou nog geruime tijd duren voor alles zou lopen zoals in Lancashire.

Een afbeelding van een werkende Mule Jenny, een mechanische katoenspinmolen, collectie Museum Jannink 

Toch nog verder met de hand
In 1832 reisde Willem de Clerq, de secretaris van de Nederlandsche Handelsmaatschappij, naar Twente. Op 10 juli schreef hij in zijn dagboek: "Hoe was dit land in twintig jaar veranderd. De cultuur (de bebouwing) weer zeer vermeerderd, de huizen opgeknapt. wij [zagen] met goed gevolg de vliegende spoel werken, 't geen den arbeid veel verminderd". Het gaat hier om een snellere manier van handweven, in 1733 uitgevonden door John Kay in Lancashire.
Een vliegende spoel, een stoommachine, mule-jennies (een mechanische katoenspinmolen), het waren de voorbodes van een nieuwe tijd. Het pionieren ging in Twente nog een tijdje door, maar na de aanleg van de spoorwegen in de jaren '60 van de 19de eeuw was de tijd rijp voor de massale bouw van fabrieken en groeide Twente uit tot een van de grootste industriegebieden in Nederland. De toegepaste technieken waren allang bekend uit Lancashire en zelfs de bouwstijl van de fabrieken werd uit deze streek overgenomen.

Erik van der Velde

Literatuur
J.A.P.G. Boot en A. Blonk , Van smiet- tot snelspoel : de opkomst van de Twents-Gelderse textielindustrie in het begin van de 19e eeuw, 1957, Hengelo

Internet
Zie voor meer informatie over sitsen bijvoorbeeld op de website van het Rijksmuseum, over een sitsen huismuts.



Zie ook..
 
Instelling:
Museum Jannink
 
Publicatiedatum:
24 maart 2004