Zoeken naar cultuur in Nederland
 
  Reis door cultuur in Nederland
 
  over cultuurwijs abonneer
 
home
terug
opnieuw zoeken
opnieuw zoeken

Geelgieten in zand

De productiemethode die geelgieterij Keverling gebruikte kan in het Museum Joure nog steeds bekeken worden. Hoe maak je bijvoorbeeld een massieve koperen deurklink? Volg het proces stap voor stap, zoals dat eind 19de eeuw werd uitgevoerd.

Begin bij het begin: het model en de mal
Het gieten van metalen voorwerpen begint met het maken van een model. Dit is zeg maar het prototype, de moedervorm. Dan volgt een specialistisch werkje. Vakbekwame ambachtslieden maken mallen aan de hand van dit model. Die mallen zijn nodig om uiteindelijk de vormen in metaal te kunnen gieten. Het voordeel van het werken met mallen is dat de productie van dezelfde voorwerpen steeds op nieuw herhaald kan worden, en dat in één gietsel meerdere voorwerpen tegelijk gegoten worden. Op deze manier is het mogelijk in serie te produceren.  

Honderden gietmallen van Keverling worden nog bewaard in het Museum Joure (foto: 1980)
Een opengeklapte gietkast met daarin al een gegoten vorm. In het vormzand is nog de afdruk te zien van de mal (foto: 1998)
Geelgieters in actie bij Keverling. De gietkasten worden stuk voor stuk volgegoten (foto: eind jaren '50)
Arbeiders aan de slag in zagerij-slijperij van Keverling met het afwerken van de gietsels (foto: jaren '60)
Werkplaats van de geelgieterij (foto: eind jaren '50)
Vormen in zand
In vormkasten, een soort stevige kisten, wordt Brusselse aarde gedaan, het zogenaamde giet- of vormzand. Dit is een zacht poederachtig zand dat door flink aanstampen erg stevig aan elkaar koekt en heel goed de vorm kan vasthouden van een voorwerp dat erin afgedrukt is. Met de mallen worden in het vormzand afdrukken gemaakt. Meestal is zo'n mal in twee vormkasten ingesloten. De ene kast omvat de voorkant van de mal, de andere de achterkant. Vervolgens wordt de mal voorzichtig uit het zand gehaald, een afdruk blijft achter. In de vormafdrukken wordt een fijn poeder geblazen om de afgietsels zo gaaf mogelijk te krijgen. Wanneer de twee vormkasten weer op elkaar worden gezet, ontstaat in het zand een negatieve holle vorm van de mal die volgegoten kan worden met metaal.
Bij geelgieterij Keverling werden de vormkasten naast elkaar op een rij gelegd en verzwaard met stenen platen om de beide helften goed aan te drukken. Het vloeibare metaal kon op die manier niet weglekken door de naad tussen de twee vormkasten.

Smelten en gieten
In de tussentijd wordt de oven opgestookt. Vroeger gebeurde dat met cokes maar later werd aardgas gebruikt. Bij een temperatuur van ongeveer 1200º C smelten de koperbroodjes in een smeltkroes van grafiet die bestand is tegen deze enorme hitte. Het duurt ongeveer 2 tot 3 uur voordat het koper goed gesmolten is.
Vroeger kon de gieter op het oog bepalen wanneer het koper de goede vloeibaarheid had. Tegenwoordig controleren thermostaten dat proces nauwkeurig. Is het juiste smeltpunt eenmaal bereikt dan kan het gieten beginnen. Met een lange lepel wordt het vloeibare koper door gietgaten in de vormkasten naar binnen gegoten.

Stollen en afwerken
Ongeveer 3 kwartier later is het koper zover afgekoeld en gestold dat de vormkasten open kunnen. De geopende vormkasten kunnen nu boven de hoop Brusselse aarde worden 'uitgeklopt', de gegoten koperen voorwerpen vallen daarbij op het zand. De gebruikte Brusselse aarde kan nadat het gezeefd is opnieuw gebruikt worden in de vormkasten voor het afvormen van mallen. In de geelgieterij van Keverling hing er tijdens dit afkoelingsproces soms zoveel rook en damp dat het personeel even buiten de gieterij op adem moest komen.
Hierna kan het afwerken van de ruwe gietsels beginnen.

Bij Keverling werden de gegoten vormen op een karretje naar de volgende afdeling gebracht voor verschillende nabewerkingen. In de zagerij-slijperij zaagden arbeiders de gietgoten, de gegoten verbindingen die tussen de voorwerpen zaten, af. Deze gietgoten werden later ook weer versmolten. Na dit wat grovere werk begonnen de fijnere bewerkingen. Het afbramen (het verwijderen van gietnaden), draaien en tenslotte het slijpen en polijsten. Sommige artikelen bestonden uit verschillende onderdelen die aan elkaar werden gemonteerd.
In sommige gevallen moest het oppervlak van de koperen voorwerpen juist niet te glad zijn. Haken en raampennen hebben een wat ruwere huid. Dit soort voorwerpen draaiden daarom  een hele nacht in een trommel met dakpanscherven en zeepsop rond. De volgende ochtend waren de ruwe voorwerpen klaar en liet men de trommel leeglopen. Het gevolg was dat de hele naastgelegen gracht rood kleurde van het dakpangruis. De geelgieterij kleurde haar omgeving rood, eind 19de eeuw was het woord 'milieuverontreiniging' nog niet uitgevonden ...

Hilly ten Wolde



Hoofdartikel:
•  De geschiedenis van Metaalwarenfabriek Keverling in Joure
Zie ook..
 
Instelling:
Museum Joure
 
Publicatiedatum:
24 maart 2004