|
|
|
|
|
Van Nationale Konst-Gallerij tot Rijksmuseum
Projectpakket Het Rijksmuseum Amsterdam
|
Kunstenaar onbekend
Nationale Konst-Gallerij
Rijksmuseum, Amsterdam
|
Op 19 november 1798 besloot Minister van Financiën Jan Alexander Gogel dat er in Nederland een nationaal museum moest komen. Dit werd de Nationale Konst-Gallerij, die in 1800 zijn deuren opende. In acht zalen van de westvleugel van Huis ten Bosch in Den Haag waren de overblijfselen te bezichtigen van de Stadhouderlijke collecties. Na acht jaar verhuisde het museum op bevel van koning Lodewijk Napoleon naar de bovenverdieping van het Paleis op de Dam in Amsterdam. In het Paleis bevonden zich al de schilderijen van de Stad Amsterdam, waaronder de Nachtwacht van Rembrandt van Rijn.
Omdat door de groei van de collectie ruimtegebrek ontstond, verhuisde Het Koninklijk Museum in 1817 naar het Trippenhuis. Dit was een groot herenhuis dat de familie Trip in de 17de eeuw liet bouwen aan de Kloveniersburgwal. De eerste koning van Nederland, Willem I, herdoopte het museum tot Rijks Museum. Het Trippenhuis bleek ook te klein voor de verzamelingen, waarna in 1838 werd besloten de collectie te splitsen. De moderne, 19de eeuwse, kunst werd overgebracht naar het Paviljoen Welgelegen in Haarlem. Deze overplaatsing was niet voldoende, want het Trippenhuis bleek ook alleen voor de oude kunst te klein. |
|
|
|