|
|
|
|
|
Vestiging overzee
---------------------------------------------------------------------------------------
Projectpakket Het Oost-Indisch avontuur
Rijksmuseum Amsterdam
------------------------------------------------------------------------
In het begin voerden kooplieden van de Verenigde Oostindische Compagnie handel vanaf de schepen waarmee zij naar Azië waren gevaren. Na enkele jaren besloot de directie van het bedrijf op belangrijke plaatsen in het Aziatische handelsgebied permanente kantoren in te richten. De rede van Batavia, Java, was vanaf 1620 het centrale ontmoetingspunt waar de interaziatische en intercontinentale handelsroutes van de VOC samenkwamen. In de loop van de 17de en 18de eeuw ontstond een netwerk van honderden VOC-handelsposten, die verspreid lagen over heel Azië. Van Japan tot Perzië, tegenwoordig Iran, en van de Molukken tot India. Dat konden eenvoudige kantoortjes zijn waar nog geen tien compagniesdienaren werkten, maar ook reusachtige forten, heuse bolwerken van Nederlandse macht.
Na 1800 was het gedaan met de grote spreiding van Nederlandse vestigingen in Azië. De Nederlandse koloniale bemoeienis was in de eerste helft van de 19de eeuw vooral gericht op Java. Daar werd het cultuurstelsel ingevoerd. Dit stelsel verplichtte Javaanse boeren om een deel van hun oogst te leveren aan het Nederlandse gouvernement. Vanaf 1870 werd de economische exploitatie van de kolonie steeds minder een zaak van de Nederlandse staat. Indië werd opengesteld voor particulier ondernemerschap. Ook buiten Java werden voortaan grote delen oerwoud ontgonnen voor plantages of toegankelijk gemaakt voor mijnbouw. In het kielzog van deze economische exploitatie breidde ook het koloniale bestuur zich uit over andere delen van de Indonesische archipel. ^
Smeltkroes
Op de achtergrond, maar duidelijk aanwezig, is het kasteel van Batavia te zien: de zetel van het hoofdbestuur van de VOC overzee. Achter de bastions van de vesting zijn de compagniesgebouwen zichtbaar. Een stoet ruiters heeft zojuist de poort van het kasteel verlaten. De drukke markt in de voorgrond geeft een indruk van het levendige stadsleven. Onder de koningspalmen loopt een doorsnede van de multi-etnische stadsbewoners: Chinezen, Indonesiërs, Arabieren, enkele Europeanen en een Japanner. Een groot deel van de bevolking was slaaf. Rechts voor verkoopt een Chinees hompen haaienvlees. Links tussen de palmen spelen mannen voetbal met een rotan bal. Vanaf de rivier, die hier vlakbij in zee mondt, brengen boten koopwaar aan wal.^
Factorij
Het leven in en om het Nederlandse handelskantoor in Bengalen (Zuidoost India). Op de binnenplaatsen sjouwen slaven met goederen. Nederlanders vermaken zich in de siertuinen. Rechts is de ontmoeting van een VOC-gezantschap met een Indiase machthebber in beeld gebracht. Houghly kocht ondermeer textiel en salpeter in en was een van de meest winstgevende VOC-kantoren. ^
Sorteerloods
|
G.J. Kleingrothe
De tabaksonderneming Boekoe Tjina
Ca. 1900-1920
Rijksmuseum, Amsterdam
|
In een loods sorteren Chinese arbeiders tabak, afkomstig van de plantage Boekoe Tjina op Sumatra's Oostkust. Op een verhoging houden Europeanen in stijve witte jassen toezicht.
Vanuit Deli, een streek op Sumatra, werden eind negentiende eeuw enorme delen oerwoud ontgonnen voor de tabak- en (later) rubbercultuur. De Deli-Maatschappij, opgericht 1869, beheerde de gronden waarop de plantages waren gevestigd. Op de tabaksondernemingen werkten veelal Javaanse en Chinese koelies (arbeiders) onder toezicht van Europeanen. Het werk op de plantages, vooral het ontginnen van jungle, was zeer zwaar. De koelies werden door dwangmaatregelen van de koloniale overheid aan hun contract gehouden. ^
Lees verder over Het Oost-Indisch avontuur: Belangstelling en invloed over-en-weer
---------------------------------------------------------------------------------------
Projectpakket Het Oost-Indisch avontuur
Zie ook:
^ Themapakket Nederland en de wereld
^ Verenigde Oostindische Compagnie
^ Tijdbalk
|
|
|
|