Verenigde Oostindische Compagnie

Aelbert Cuyp Een opperkoopman van de VOC Ca. 1640-1660 Rijkmuseum, Amsterdam

Haring was niet het enige product waarin handel werd gedreven. Zuivelprodukten, hout en graan vormden belangrijke exportartikelen. De Nederlandse kuststeden ontwikkelden zich tot snel groeiende handelscentra. Goederen en grondstoffen uit de hele wereld werden daar opgeslagen, verwerkt en gedistribueerd. Amsterdam werd een wereldstad en overvleugelde het oude handelscentrum Antwerpen. Aan het eind van de 16de eeuw waagden de Nederlandse schepen zich buiten Europa en voeren naar Azië, Afrika en Amerika. Om die verre reizen en de handel zo goed mogelijk te organiseren, werkten de kooplieden samen in twee organisaties: de VOC en de WIC. 

De Verenigde Oostindische Compagnie(VOC) werd opgericht in 1602 en bestond tot 1800. Deze compagnie ontstond als een bundeling van handelsorganisaties uit de Hollandse en Zeeuwse steden Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. De 'Heren Zeventien', afgevaardigden uit de deelnemende steden, vormden het bestuur. Van de Nederlandse overheid kreeg de VOC grote voorrechten, zoals het monopolie op de handel in Azië. Toentertijd was het de grootste handels- en transportonderneming ter wereld. De werf van de VOC in Amsterdam was een van de grootste en modernste industriecomplexen.