zoeken
mail a friend








Waaggebouwen

Waaggebouwen of weeghuizen waren bedoeld voor het afwegen van waren, wagenvrachten en vee. Ze vervulden een economische sleutelpositie in de Nederlandse steden. Om te voorkomen dat er conflicten zouden kunnen ontstaan tussen koper en verkoper, waren de kooplieden verplicht hun goederen te laten wegen voordat ze op de markt werden gebracht. Het zogenaamde waagbriefje dat de koopman ontving was voor de afnemer een garantie voor het juiste gewicht van de koopwaar. Bovendien dienden de goederen ook gewogen en gemeten te worden om de accijnzen te kunnen vaststellen.

 

Verder lezen op de site van Open Monumentendag over:

  • De waag in Delft
  • De waag in Doesburg
  • De waag in Leiden
  • De bouw en stichting van waaggebouwen in Nederland is niet beperkt tot een bepaalde eeuw. Vanaf het moment dat steden zelfstandig werden, dat gepaard ging met de opkomst en bloei van de handel, tot aan het begin van de 20ste eeuw zijn er waaggebouwen verrezen. In de meeste gevallen stond de waag op het centrale punt van de stad of daar waar het economisch nut het grootst was. Tevens moest het waaggebouw goed bereikbaar zijn voor de aan- en afvoer van goederen.

    In de loop der eeuwen is gebruik gemaakt van diverse bouwstijlen. Elke stijlperiode had zijn invloed op het uiterlijk van het waaggebouw; er is dus geen uniforme bouwstijl toegepast. De vroegste waaggebouwen waren niet meer dan simpele houten gebouwtjes. Door de toenemende handel werden de gebouwen wat groter en werden voorzien van een overhangend dak of luifel om de goederen tegen weersinvloeden te beschermen. Een vierkant grondplan was voor de eerste stenen waaggebouwen gebruikelijk. Later, tussen 1500 en 1550, ging men ook over op een rechthoekig grondplan. De grootte van het gebouw was afgestemd op de omvang van de handel in die stad. Boven de zelfstandige waaggebouwen bevonden zich gewoonlijk verdiepingen voor bestuurs- en gelagzalen. Toch was er bij veel wagen geen sprake van een zelfstandig waaggebouw. De plaatsing onder het stadhuis ( Jisp, De Rijp) of in een aangebouwde ruimte tegen het stadhuis of tegen een kerk was ook gebruikelijk bij de minder grote steden.

    Veel waaggebouwen zijn gebouwd op het eind van de 16de en begin 17de eeuw in de toen veel toegepaste Hollandse renaissance stijl, zoals in Enkhuizen, Hoorn en Monnickendam. Maar ook de classicistische architectuur was in die tijd vertegenwoordigd in bijvoorbeeld de waaggebouwen van Haarlem, Leiden en Amsterdam.
    Hoewel het waaggebouw een utiliteitsgebouw was, een zuiver functioneel gericht gebouw, speelde het prestige van een stad toch ook een rol. Die status kwam bijvoorbeeld tot uitdrukking in het ontwerp door een beroemd bouwmeester (bijvoorbeeld Pieter Post in Leiden, Hendrick de Keyser in Hoorn) of het gebruik van duurzame materialen als natuursteen. Maar in de meeste gevallen kreeg de plaatselijke stadstimmerman de opdracht, die over het algemeen geen onverdienstelijk werk leverde.
    In de loop van de 19de en de 20ste eeuw zijn veel waaggebouwen afgebroken, omdat het belang afnam. Andere waaggebouwen hebben een passende herbestemming gevonden als restaurant, VVV-kantoor of museum.

    Miriam Schneiders

    Lees meer over:  
  • Molens
  • Hofjes
  • Watertorens
  • Stadhuizen
  •  


    Instelling:
    Stichting Open Monumentendag