zoeken
mail a friend








S.H. de Roos

Dit artikel is afkomstig uit Een punt voor typografie, een uitgave over de Typografische Bibliotheek (Tetterode Collectie) in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam.

In het eerste decennium van de twintigste eeuw manifesteerde de socialistische sierkunstenaar S.H. de Roos (1877-1962) zich als de vernieuwer van de Nederlandse typografie. Terugblikkend zei hij eens: 'Ik voelde me verantwoordelijk voor het boek.'

S. H. de Roos in zijn woning in de Jacob Marisstraat in Amsterdam, omstreeks 1910

Vormgeving van "Het drukkers jaarboek 1907", voor drukkerij Ipenbuur & Van Seldam 
Werktekening van de Hollandsche Mediaeval (1912); op de A is een smallere versie geplakt, die een lagere dwarsbalk heeft
Schets voor de lay-out van de algemene proef van Lettergieterij 'Amsterdam' uit 1910
Verpakking voor sigarenwinkel (ca. 1901)
Vormgeving van C. S. Adema van Scheltema, "De Tors" (1924), voor uitgeverij W. L. & J. Brusse

Zijn eerste grote opdracht was de typografische verzorging van Kunst en maatschappij (1903), lezingen door William Morris. De decoratie van deze uitgave laat zien dat De Roos' wortels in de Nieuwe Kunst liggen. Het eerste moderne twintigste-eeuwse boek maakte hij pas met Het drukkers jaarboek voor 1907.

Vormgeving van William Morris, "Kunst en maatschappij" (1903), voor uitgeverij A. B. Sloep 
Na enige jaren als ontwerper-lithograaf voor een Zaanse blikfabriek gewerkt te hebben, vond hij in 1907 zijn ideale werkgever in Lettergieterij 'Amsterdam' voorheen N. Tetterode (LA). Hier ging hij letters ontwerpen en bewerken, en gaf hij vorm aan al het drukwerk. De Roos' zetvoorbeelden - van advertenties tot titelpagina's - fungeerden voor tal van Nederlandse drukkers als modellen. In januari 1912 verscheen zijn Hollandsche Mediaeval, die decennia lang populair bleef. Hoewel nog in Duitsland gegraveerd, is dit de eerste moderne Nederlandse tekstletter.
De Roos was sinds zijn vroege jeugd gek op papier: op de Amsterdamse Nieuwmarkt kocht hij boeken voor een dubbeltje en soms een mooie prent voor één cent. Het zal door zijn inzet zijn geweest dat de LA in 1913, in navolging van de American Type Founders, een 'Typografische Bibliotheek' opende. En wie kon daarvan beter de bibliothecaris worden dan hij. De voornaamste aandachtsgebieden waren typografie, lithografie, zincografie en boekbinden. Aan drukwerk verzamelde men ook efemeer materiaal zoals kalenders en koppermaandagprenten.
Freelance zou De Roos lange tijd boeken verzorgen voor W.L. & J. Brusse. Dat deze Rotterdamse uitgeverij begin jaren dertig met modernisten als Piet Zwart en Paul Schuitema in zee ging, moet hem gestoken hebben. Op zijn eigen terrein, de klassieke boektypografie, had Jan van Krimpen toen al zijn leidende rol overgenomen.

De Roos had veel affiniteit met de Engelse private press-beweging, die rond de eeuwwisseling haar hoogtepunt beleefde. Met steun van een financier begon hij in zijn Hilversumse woning De Heuvelpers, waarvan tussen 1928 en '31 vier uitgaven zijn verschenen. Eerder had hij meegewerkt aan De Zilverdistel van J. F. van Royen.
In 1941 ging hij met pensioen en Dick Dooijes, als ontwerper, en G.W. Ovink, als esthetisch adviseur, namen zijn taken bij de LA over.
Thuis ontstond De Roos' laatste letterserie, de De Roos Romein & Cursief (1947). Meer dan vroeger had hij nu tijd voor het tekenen in de natuur en het verzamelen van prenten. Een groot deel van zijn eigen collectie belandde overigens begin jaren vijftig in de Typografische Bibliotheek. Tot de kostbaarste boeken daarbij behoorden enkele drukken van de Doves Press.

Werktekening van de halfvette De Roos Romein, februari 1948

Bandstempel van J.H. Leopold, "Verzen" (1913), voor uitgeverij W.L. & J. Brusse
Brief van uitgever Joh. C. Brusse aan S. H. de Roos, 4 april 1935; Brusse klaagt over de typografische 'bedilzucht' van P. N. van Eyck
Toen De Roos in 1962 op 84-jarige leeftijd overleed, verschenen vele necrologieën van de 'meesterdrukker van wereldfaam' (de Volkskrant). Zijn vriend en vakgenoot S. L. Hartz merkte spits op: `Ik geloof niet dat De Roos ooit heeft ingezien dat hij voor ons land heeft weten te doen wat zijn idool [William Morris] voor het zijne nooit heeft kunnen volbrengen.'
Naast de door De Roos ontworpen boeken is er in de universiteitsbibliotheek veel handschriftelijk materiaal betreffende hem. Het gaat hier grotendeels om zijn werkarchief; zijn privé-archief bevindt zich in de Haarlemse Stadsbibliotheek. Deze scheiding is wel enigermate willekeurig. Brieven vormen het leeuwendeel van de Amsterdamse collectie; als belangrijke correspondenten zijn te noemen R. N. Roland Holst, J. F. van Royen, W. L. & J. Brusse en Dick Dooijes. In de briefwisseling met de laatste is de productie van de De Roos Romein & Cursief goed te volgen. Daarnaast zijn er onder meer notitieboekjes, werktekeningen voor drukletters, typografische schetsen en foto's.
In de universiteitsbibliotheek bevinden zich ook archieven van andere grafisch ontwerpers, onder wie Jan van Krimpen, Sem Hartz, Kees Kelfkens, Charles Jongejans, Mart Kempers en Gerard Wernars.

Mathieu Lommen

Lees verder: Drukkershandboeken

© Een punt voor typografie, Universiteitsbibliotheek Amsterdam 


Instelling:
Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam

Publicatiedatum:
20 december 2004